den, het plaatje van de candidaat te zetten. Het was dan ook niet te verwonderen dat de sterkste en militantste partij een dag na haar overwinning, nog even bij wijze van beloning het hoofdkwartier van de tegenpartij in puin smeet. Een vers gekozen kamerlid zit daar nu voor in de gevangenis.
*
De twee partijen zijn de People's National Party en de Jamaica Labour Party. Hun leiders zijn neven en elkaars onafscheidelijke doodsvijanden sinds de eerste algemene verkiezingen. In de kranten in grote pagina-advertenties en op de aanplakbiljetten staan de neven met gebalde vuist (P.N.P.) of gevorkte vingers (J.L.P.) elkaar uit te dagen: ‘Manley I am ready for you’ of ‘Busta you are a worried man’, en ‘Come July 28 and I will straighten you out!’ Van programma en samenstelling verschillen de partijen wel. De P.N.P. is een socialistische partij van het keurige soort, ze belooft haar kiezers huizen, beurzen voor schoolkinderen en allerlei ontwikkelingsplannen. Ze heeft op dit gebied ook al het een en ander gepresteerd sedert ze in 1955 aan het bewind kwam en werd dus met mijn instemming herkozen. Education en Development waren tijdens de campagne slagwoorden waarmee de kameraden elkaar aanvuurden. Ik heb eens een ochtend meegereden op zo'n voortijdse P.N.P. zegewagen tijdens een parade door de achterbuurten van Kingston. Naast mij op de vrachtauto stond een op Louis Armstrong lijkende man die de omstanders toe donderde: ‘I like education’ en dan uit puur plezier in lachsalvo's uitbarstte. ‘Yes man, education’ riepen vrouwen met baby's in de arm en manden op het hoofd dan uitgelaten terug, maar sommigen zwegen, die waren voor de J.L.P.
Deze partij is een vreemd bondgenootschap tussen twee groepen wier belangen als een tang op een varken slaan. Aan de ene kant stemmen praktisch alle zakenmannen en landheren er op en aan de andere kant blijven de kleinste boeren, de plantagearbeiders, de gebedsgenezers, de slumbewoners en de meeste grootmoeders haar in maar langzaam afnemende aantallen trouw. Haar enige ideologie is het anti-P.N.P. zijn, een programma ontbrak tot voor kort. Toen het tenslotte in een advertentie gepubliceerd werd bleek het punt voor punt overgeschreven van het socialisten-programma, alleen werd er van alles nog wat meer beloofd: meer beurzen, meer ontwikkelingen etc. De beloften waar de J.L.P. tijdens de verkiezingen mee werkte waren aangepast aan de behoeften van haar kiezerscorps: verlaging van belasting voor de bazen en subsidie op de pekelvis - het vlees van de armen - voor de anderen. Confessionele partijen zijn er niet. Dat is ook niet nodig, want hoewel de J.L.P. zich het kruis als symbool aangeschaft heeft om er de P.N.P. mee op stang te jagen die ongelukkigerwijze uit een revolutionaire, Marxistische jeugd de gebalde vuist overhield, geen partij doet in vroomheid voor de andere onder. Beide openen hun meetings met psalmen, beide bouwen in ieder partijlied en op elke folder op God en beide vuren hun volgelingen met Bijbelse spreuken aan, zonder dat dit leidt tot de gedrukte stemming die God in Holland met zich meebrengt. ‘The Trumpet hath sounded’ was de magische formule waarmee Manley zijn redevoeringen opende. Een andere, mystiek aandoende en waarschijnlijk niet eens Bijbelse spreuk was de vaak herhaalde boodschap: ‘I come from the hills, and I saw the river is rolling, the river is rolling from bank to bank!’ De vreugde-uitbarstingen waar zo'n uitspraak toe leiden kan zijn onbeschrijfelijk. Op een bijeenkomst waar ik bij was ging de menigte spontaan aan het dansen en zingen; boomtakken werden afgerukt; bezems en fakkels in de lucht gezwaaid:
de leider die dit allemaal ontketend had kon er verder niet meer boven uit schreeuwen. Sommigen hadden zich van onder tot boven volgehangen met de vlaggen en vlugschriften van hun partij, anderen sjouwden met zelfgetimmerde doodkisten rond waarbinnen door een venstertje het portret van de leider der tegenstanders te zien viel. Een geheimzinnig P.N.P.-lied luidde: ‘Go before us Manley/ Go before us/ and do thy work thyself/ Lord and me say:/ Roll, Manley, roll.
*
Het was allemaal erg gezellig en goed gehumeurd - al schijnt het niet altijd zo vriendelijk toe te gaan. De nationale vreugde uit zich, als er niet te veel orde bewarende politie bij is, graag ook in stenen smijten en knokpartijen. Baldadigheid en het vernielen van publiek bezit is hier namelijk nog, als vroeger bij ons, een tijdverdrijf voor volwassenen en niet vervallen tot de leeftijdsklasse van verveelde jonge mannen die in rijkere landen het enig overblijfsel is van het voormalige, roerige volk.
Onze democratie zit, zonder twijfel, beter in elkaar. Maar voor een keer zou het misschien geen kwaad kunnen er wat minder verveeld onder te doen en de Apollolaan vol te hangen met affiches waarop Drees, armen in de zij geplant, in dikke zwarte letters jouwt: ‘Kom op Oud, ik lust je’.