familie gekwetst is door al het onwaardig gepraat om de grote naam.
Een van de voornaamste grieven van de Familie schijnt wel te zijn dat de prijsuitdelingen zouden geschieden door een onderonsje van ‘deskundigen’ die, handelend in de naam van Jacob, in feite zijn geest met voeten treden. Het gaat er nu maar om bij wie die geest eigenlijk zijn intrek heeft genomen. Hij zit alleen nog bij Jacob zelf, in het graf dus, zullen terzake van kunst materialistisch georienteerde cynici opmerken. Geen wonder dat de communist van Praag op dit standpunt staat. In het Haagse gemeenteraadsdebat dat vorige week is gehouden over het verzoek van de familieleden om de naam van de stichting te veranderen, merkte hij op ‘dat de familieleden van Maris eerder verheugd moesten zijn over de naam van de stichting dan op deze wijze protest aantekenen. De veilinghouders geven tegenwoordig geen cent meer voor de Haagse school. Wat doet het er trouwens toe dat Jacob Maris nooit iets uit te staan heeft gehad met abstracte kunst? Men bedenke wel dat het impressionisme dat hij vertegenwoordigde thans volledig uit de tijd is’.
Sociaal voelende idealisten daarentegen zullen menen dat zijn geest, krachtig bij de tijd gebleven, is overgewipt naar de gemeenschap en de jury van de stichting. Het is begrijpelijk dat men de representanten van dit standpunt in hoofdzaak bij de P.v.d.A. kan vinden. De familie tenslotte is ervan overtuigd dat de geest met het bloed is meegegaan, helemaal - zelfs al is het kris kras en nog zo verdund - tot mejuffrouw M. Biezeveld. ‘Een flater’, noemt zij het in een brief aan Het Vaderland, ‘dat de gemeenteraad een verzet van een zo deskundige familie als de Marissen zijn - enkele zijn nog beroepshalve of als amateur op dit gebied werkaam - gelijkschakelt met protesten uit de massa’.
Het is alweer begrijpelijk dat de fractie van de V.V.D. de privé-rechten van de familie op Jacob's geest heeft willen erkennen door zich in groten getale te keren tegen het voorstel van burgemeester en wethouders om het ‘protest van adressanten’ af te wijzen.
Ik geef het toe, verschillen in appreciatie van schilderijen zullen wel een groter rol hebben gespeeld bij de meningsvorming in de fracties. Maar daar is nauwelijks meer over te zeggen dan dat men even, een beetje verbluft, constateert hoe feilloos het mechaniekje wel werkt: progressieven voor progressieve kunst, wat dat dan ook precies is, conservatieven voor conservatieve. Nogal vervelend, maar het maakt een land wel makkelijk bestuurbaar.
A.L.S.