verdacht worden van een behoefte om de koloniale status zo lang mogelijk te handhaven; maar in de eerste plaats is hier een plan nodig voor de toekomst van Nyasaland, en dat moet dan de regering, conservatief of Labour, uitgevoerd zien te krijgen door dezelfde ambtenaren.
*
Het rapport van de commissie Devlin is naar mijn smaak minder interessant over de tekorten van het plan dat tot nu toe heeft gegolden, dan over de moeilijkheden van de toepassing. Er worden gevallen in beschreven die doen denken aan de eerste romans van Joyce Cary met hun Afrikaanse personages. Er is bijvoorbeeld het stamhoofd dat bezoek kreeg van vier leden van de congrespartij, die hem met de dood bedreigden als hij zijn medewerking niet gaf; zij bleven daar vier uur lang over zitten praten, totdat het stamhoofd van buiten met zijn hoofd tegen de deur ging bonzen en daar zijn bezoekers zo mee aan het schrikken maakte dat zij op de vlucht sloegen. Meer ter zake is het verzet tegen de maatregelen om erosie te voorkomen, die de Nyasas last en ergernis geven en volgens de commissie wel eens met weinig tact doorgezet worden door de ambtenaren. Wij kunnen uitroepen: Dat is belangrijk, laten zij meer tact leren, het gaat om de toekomst van Europa in Afrika - maar het is te begrijpen dat zij er dol van worden, als de geadministreerden het nut van de maatregelen niet begrijpen en er eigenlijk niet in geloven, hoewel wij in Europa weten dat de erosie de grote vijand is van alle onderontwikkelde landbouwstaten. Het is trouwens niet alsof in Europa deze problemen overwonnen zijn, getuige vele opzienbarende zaken van schuurtjes-gebouwd-zonder-vergunning, die dan afgebroken moesten worden. Ook daar veel ergernis bij geadministreerden, veel gebrek aan tact van ambtenaren; het enige verschil is dat die ruzies niet betrokken werden in een discussie over de wettigheid van de overheid.
*
‘Er is geen plaats voor Hyde Park in Nyasaland’, is een van de meest geciteerde regels van het rapport. Men kan daar niet beginnen met aanmerkingen te maken op overheidspersonen en ze uit te lachen, zegt de commissie, want de Nyasas, die altijd in eerbied voor hun hoofden geleefd hebben, denken dan dat de autoriteiten afgedaan hebben en dat alles voortaan mag - of tenminste, het is de algemene opvatting van Europeanen in Afrika dat zij dat denken. Dat zal wel waar zijn, niet alleen in de landen van Afrika maar overal waar een regering zichzelf aangesteld heeft, en het lijkt mij nog een verduidelijking van de onhandelbaarheid van koloniale problemen, voorzover zij niet kunnen of moeten worden opgelost met een belofte van onafhankelijkheid over een paar jaar. Het ziet er voor mij niet uit of de conservatieve regering veel meer onbekwaamheid heeft getoond dan wij in koloniale zaken verwachten van regeringen, overwerkt, geheimzinnig, slecht ingelicht, en afgeleid door politieke belangen.
Wel heeft zij in ieder geval die laatste belangen verkeerd geschat, en wordt zij er nu ook, in een andere veel geciteerde regel van het rapport, van beschuldigd in Nyasaland een ‘politie-staat’ te hebben ingericht. Of die term gerechtvaardigd is of niet, er kan niet aan getwijfeld worden dat het optreden van de politie in Nyasaland bij verschillende gelegenheden bijzonder onfris is geweest. De verhalen daarover worden nu toegevoegd aan die over de moorden in het kamp Hola in Kenya en aan de nog niet geschreven geschiedenis van de mishandeling van Günther Podola door de politie van Londen, nadat hij een agent had doodgeschoten.
Dat zijn lelijke dingen, en als zij de kans om te gebeuren danken aan de ‘verschaalde’ conditie van de conversatieve regering, is er goede reden om van schuld te spreken, in Afrika en elders. Intussen is het begrijpelijk dat de regering zich beklaagt over het gebruik van die opzienbarende term, politiestaat, door een commissie die de wenselijkheid van afkondiging van de noodtoestand erkent.
*
Het beleid in Nyasaland is verkeerd geweest, maar van een programma voor een betere politiek heb ik nog niet gehoord, en ik zou zeggen dat de meeste hoge woorden die er nu gebruikt worden, strikt in politieke zin moeten worden begrepen, en de situatie in centraal-Afrika geenszins verduidelijken (anders dan de woorden van het rapport, waarvan ‘politie-staat’ dan ook bijna het enige hoge is). De conclusie moet zijn dat het misschien onverstandig is geweest van Macmillan om de verkiezingen uit te stellen tot na dit voorjaar. Zelfs dat is onzeker. De algemene indruk is immers, in Engeland niet anders dan in Frankrijk, dat de kiezer zijn regering makkelijk de fouten vergeeft die zij begaat bij de machtsuitoefening overzee.