Apostel in Wenen
door L. Thomasse
Hier en nu. Dit was het ogenblik, dit was de plaats, waaraan zovele maanden, zoveel inspanning, zoveel opoffering waren voorafgegaan. Om hier te komen had hij vijfhonderd opgespaarde guldens uitgegeven, een kostelijke invitatie aan de Italiaanse Rivièra afgeslagen, zijn kansen om ooit een Amerikaans visum te krijgen verkleind en dagenlang in afschuwelijke bussen met nog afschuwelijker medereizigers gezeten. Een halfzacht artikel in een hollands weekblad over de noodzaak tot meer contact met onze communistische medemensen, talloze gesprekken met ambtenaren, giechelmeisjes, jeugdleiders en cynici hadden zijn idealisme steeds verder opgepompt: hij moest en zou naar Wenen. Hier op dit communistisch festival zou hij met vloed van argumenten de jeugd van Azië, Afrika en welke werelddelen nog meer van Moskou trachten af te houden en de Westerse vrijheid als ideaal voorhouden. Met een bijbelse ontlening had hij verklaard zijn reis al beloond te zien als hij één communist aan het twijfelen had gebracht of één neutralist tot onze ideologie had gevoerd. Maar dan moest dat nu toch gebeuren. In Praag had hij zich nog op vacantie gevoeld, de eerste dag moest hij nog wat wennen, de openingsdag verliep in ceremoniën, de volgende dag leende zich ook al niet tot persoonlijke gesprekken, maar nu was de gelegenheid daar. Het goede uur: half negen 's avonds, de goede plaats: de Internationale Studenten Club waar aan drie grote bars en aan vele kleine tafeltjes de studenten van het festival bijeenkwamen. Een opvallend lange neger stond aan een rietje te zuigen. Zijn gezicht was geheel vervuld van dit zuigen en van de jazz-muziek waarmee een wire-recorder de gehele avond de ruimte vervulde. Het leek hem niet dat dit een geschikt slachtoffer was. Dat groepje van twee bontgerokte meisjes, die met een buitengewoon ernstig kijkende Indier stonden te praten? De keus was moeilijk. Maar zoals iemand pas in slaap valt wanneer hij niet aan in
slaap vallen denkt, hij raakte in gesprek zonder dat hij na kon vertellen hoe het begonnen was. Een Fin zette met aandoenlijke grondigheid het verschil in alcoholgraad uiteen tussen de verschillende Weense wijnsoorten onderling en hun gemeenschappelijke verhouding tot zijn nationale dranken. Het was een instructief, zelfs genoeglijk gesprek, maar hoe hier een politieke draai aan te geven? Opeens was de Fin weg en stond hij oog in oog met een mannetje van minstend 35 jaar, die een afgrijselijk Frans sprak. Al zijn beleefde zinnen bleken slechts inleiding tot de vraag of hij dat meisje daar kende? Nee? Zat hij dan niet in de Turkse delegatie? O, Holland, zo, zo, Holland, ja hij kon al die volksdemocratiëen niet zo goed uit elkaar houden. Zelf kwam hij uit Uruguay, een echt democratisch land, zo verzekerde zijn hand tegen het hart. En vond men het in Holland nu wel prettig satelliet van Moskou te zijn?
Zo ging het de hele avond door. Doodmoe begaf hij zich naar zijn onbehagelijke matras. Morgen zou hij het weer proberen.