Friesland contra Holland
Naar aanleiding van A.L. Schneiders' ‘Aan de Friese waterkant’
Aan de Hollandse wallekant
door S. Sybesma
Het leven is wel een beetje onhistorisch in Holland, echt dagjesmensenachtig, gestoofd en weltevreden onder een hijgende hemel omdat de blauwe tram niet meer rijdt. Holland is veilig onherkenbaar aan het worden; de schaarse ruimte wordt naarstig volgearchitectuurd met een niet te overtreffen monotonie aan straten pleinen flats trottoirs en stadsbussen, zodat de vele bekende gezichten de een na de ander verschieten tot schuwe vogelkopjes die onophoudelijk paniek blijven vertolken totdat zij zich ten einde raad neerleggen bij Roeterstraat-perspectieven.
Het is onmogelijk enig zinvol gesprek te ervaren buiten de gestreng aangeduide grenzen van het binnenstadreservoir - en zelfs daarbinnen heeft deze ruimtelijke lijn zo'n tijdelijke waarde uitgescheiden dat praten het geluidseffect sorteert van een nooit stoppende gebarsten grammofoonplaat. Dit reservoir overigens - het enige Holland, dat vaag beantwoordt aan nog niet geheel gestorven voorstellingen ervan - biedt ongekende ervaringsmogelijkheden aan sommige toeristen: te weten de volstrekt onnozelen en de recidivisten. Dezen lopen de unieke kans talloze malen zichzelf te ontmoeten of ook uit de verte te kunnen observeren, terwijl zij toch niet gek worden van de onverdragelijke waanzin van het perpetuum mobile. Hoogstens zullen zij na een verblijf van een paar dagen er ook aan ten offer vallen en voor eeuwig blijven rondlopen, druk pratend met een gezellige hoeveelheid momentopnamen van zichzelf. Daar zijn zij dan ook onnozel voor.
Alle andere categorieën (toeristen dan) kunnen binnen die bloedlijnen niet bestaan. De inwoners zelf merken niets, slechts de recidivisten (toeristen) ervaren het, via verbazing, verwondering, door een op herinnering berustend weten. Dit van dit reservoir - de rest is Holland as it is: voortdurend monotoner, behalve Volendam en een paar roestende ankers, achteloos in de grond gezet, uit de tijd van Jan Pieterszoon Coen of daaromtrent: een zeldzaam veld van straten pleinen flats trottoirs - een enkele vijver, één zwaan, gekortwiekt om zijn heimwee naar een landstreek waar men leeft. Hier is men toekomst, onophoudelijk, voortdurend, leven -, doodloos: Holland, eeuwig huidig. Van God tot God.
Het weekblad Frysk en Frij zond ons het volgende stukje van de heer Sybesma - uit het nummer van 29 mei - over het Hollands Weekblad. Voor een niet-Fries is de tekst even slecht te begrijpen als die van een stuk in het Spaans of Portugees. Dat alleen al leek ons een goede reden om het in zijn geheel over te nemen.
Wy liezen foar Jo:
In ‘prospectus voorjaar 1959’ fan it ‘Hollands Weekblad, tijdschrift voor litteratuur en politiek’. Dizze ‘foarskou’ bin ik net fan doel, alhiel to