zorgeloos genieten van de grote hypothese van Graves' White Goddess en The Greek Myths, onverschillig voor de deskundige hier of daar, die één facetje kan beoordelen en dan moet afkeuren. Graag geef ik me gewonnen aan Graves' grote lijn, waaraan zich zoveel verbrokkelde feiten tot een snoer laten rijgen.
Om me voorlopig tot The Greek Myths te beperken: in de inleiding daarvan wordt grote nadruk gelegd op de overgang van matriarchale naar patriarchale toestanden. Vooral deze zin bracht de zelfwerkzaamheid van mijn hersens op gang: ‘The institution of patriarchy ends the period of true myth; historical legend then begins and fades into the light of common history’.
Er was een tijd dat het mechanisme van de bevruchting onbekend was. Winden of rivieren maakten een vrouw zwanger. Eigenlijk de enige zekerheid die men had over de komst van een nieuw kind, was het gevoel van de a.s. moeder zelf dat er iets binnen in haar aan het groeien was. Aangezien het voortbestaan van de mens alleen van vrouwen afhing, had de man religieus en als leider van de gemeenschap geen betekenis, ondanks zijn grotere lichamelijke kracht.
Iets dergelijks ziet men bij vele kuddedieren. De jonge dieren hebben vaak automatisch de neiging het eerste dier te volgen dat ze na de geboorte waarnemen. Meestal is dat de moeder. Hun vader heeft dan een al lang vergeten rol gespeeld. Omdat op die manier wél alle dieren een moeder kennen en volgen, is automatisch het oudste wijfje de leidster van de kudde.
Wat de mens betreft kan men zich zo goed voorstellen dat althans enkele mannetjes zich niet tevreden stelden met de hun toegestane taak van schoothondje. Het spreekt wel van zelf dat de mannen in alle richtingen gezocht hebben om hun positie belangrijker te maken. De ontdekking die hieruit voortkwam en die inderdaad het matriarchale stelsel omverwierp, was die van het verband tussen paring en geboorte. Hiermee ontstond tegelijk de kloof tussen mannelijke en vrouwelijke wetenschap. De man, die ijverig feiten met feitjes moet verbinden om tot conclusies te komen, die later door andere feiten weer tot correctie gedwongen worden; de vrouw, die niets met dit geredeneer te maken heeft, maar op een bepaald ogenblik zeker (cf. sich-sicher; van zich zelf) weet dat er een kind in haar komende is.
Onze tegenwoordige wetenschap begon dus bij de biologie, maar met deze eerste ontdekking was de vrouwelijke hegemonie nog niet overwonnen. Ik lees bij Graves dat in het begin van de overgangstijd de koningin elk jaar twee minnaars koos uit het haar omringende hof. De eerste werd tegen het eind van het jaar als symbool van de vruchtbaarheid geofferd. Zijn opvolger ging er aan als de zon na 21 juni begon af te nemen.
Het doet even aan een schaakspel denken: de man heeft eindelijk eens een goede zet gedaan, maar de vrouw weet deze in haar gunst om te zetten. ‘His flesh was, it seems, eaten raw by the Queen's fellow-nymphs-priestesses wearing the masks of bitches, mares, or sows’.
Weer moesten de mannen hun hersens afpijnigen op zoek naar nieuwe argumenten om hun positie te kunnen verbeteren. Ditmaal deden ze het door logische redeneringen te verbinden aan de bestaande symboliek. (Een typisch mannelijk priestertrekje om de ingewikkeldste logische bouwwerken op te trekken op de basis van de meest irrationele gegevens. Denk aan het rabbinaal toezicht of de scholastiek). De minnaar was de verpersoonlijking van de zon, die echter ondergeschikt was aan de koningin, de verpersoonlijking van de maan.
Zo werd bedacht dat het mooier zou zijn als de minnaar pas zou worden geslacht wanneer zonne-tijd en maan-tijd ongeveer samenvielen. Dat bleek eens in de 100 maan-maanden (van 28 dagen) voor te komen. Ook hier ziet men weer het door nood afgedwongen op lange afstand rekenen en waarnemen van de zonne-tijd door de man, als contrast met het zich van binnen onmiskenbaar aankondigen van de maan-tijd (menstruatie) bij de vrouw.
Toch was de man nog niet waar hij wezen wilde. Weliswaar mocht hij bij bepaalde godsdienstige handelingen de plaats van de koningin innemen, maar dat was dan (volgens Graves) gekleed in haar gewaden, met imitatie-borsten etc. (de mythe van Hermaphroditus). ‘His ritual death varied greatly in circumstance; he might be torn in pieces by wild women, transfixed with a sting-ray spear, felled with an axe, pricked in the heel with a poisoned arrow, flung over a cliff, burned to death on a pyre, drowned in a pool, or killed in a pre-arranged chariot crash. But die he must’.
Het zo werkzaam gebleken wapen van waarneming en deductie werd weer te hulp geroepen en bracht aan het licht dat er nog een exacter punt van samenvallen van zonen maan-tijd bestond, n.l. eens in de 19 jaar en 7 maanden. Gezien de gemiddelde leeftijd in de vóór-socialistische aera, was hiermee