Shakespeare gebruikt hetzelfde bezwaar tegen deze onwaarschijnlijke oorlog, wanneer hij Hector van de Trojaanse en Diomedes van de Griekse kant laat zeggen dat het sneuvelen van duizenden Grieken en Trojanen niet opweegt tegen de waarde van het bezit van Helena.
‘Troilus en Cressida’, waarvan Johan de Meester met een aantal spelers uit de grote gezelschappen, bij wijze van Nederlandse toneelmanifestatie, voor het Holland Festival en straks ook voor het Théatre des Nations in Parijs voorstellingen geeft, is zowel de geschiedenis van een ongelukkige oorlog als die van een ongelukkige liefde. Het thema van de oorlog is uitgewerkt als satire, met beurtelings koddige en verbitterde accenten. De vrolijke scènes, zoals de behandeling van Achilles door de andere Griekse veldheren en het uitspelen van de opgeblazen Ajax tegen de opgeblazen Achilles, zijn bijzonder vermakelijk. De verbitterde scènes, met de venijnige Griek Thersites als de man die onaangename waarheden over de oorlog en de oorlogvoering zegt, zijn minder overtuigend. Dat komt waarschijnlijk doordat Shakespeare de Trojaanse oorlog op de meeste plaatsen van dit stuk zo caricaturaal voorstelt - met bevelhebbers die de ene dag opgewekt en hoffelijk bij elkaar op bezoek komen en elkaar de volgende dag doodsteken - dat het op de andere momenten niet meer lukt in de ernst ervan te geloven. Het kwam ook door de regieopvatting van Johan deMeester, die, ondanks zijn voorwoord waarin hij ‘Troilus en Cressida’ een waarschuwing tegen de oorlog noemt, meer de nadruk heeft gelegd op de kleurrijke spektakelkant van het stuk dan op die van ernstige aanklacht. Het duidelijkst bleek dat bij Thersites van wie hij meer een nar heeft gemaakt (overigens uitstekend gespeeld door Henk van Ulsen) dan een onaangename scheldende Griek.
Het andere thema, de ongelukkig verlopende liefde tussen Troilus, een zoon van Priamus, en Cressida, de dochter van Calchas, vormt een variatie op het Helena-Menelaus-Paris-motief. Cressida wordt wel niet precies ontvoerd - dit keer uit Troje naar het kamp der Grieken - door de Griekse bevelhebber Diomedes, maar het scheelt wat de praktische gevolgen aangaat niet veel. Cressida wordt even ontrouw als Helena (waarom al zo gauw en zo plotseling wordt overigens niet helemaal duidelijk), Diomedes even begerig als Paris, en Troilus even jaloers en wraakzuchtig als Menelaus. Troilus eindigt het stuk, na de dood van zijn broer Hector, met de aansporing van zijn mede-Trojanen: ‘Ontwaak uit dit verdriet; leef in de hoop op wraak’. Het klinkt als het signaal voor een nieuwe Trojaanse oorlog, op een moment dat de oude nog niet eens is afgelopen.
De kwaliteit van het spel wisselde nogal. Sommigen, zoals Coen Flink als Troilus, Ko van Dijk als Achilles, Elisabeth Andersen als Helena en Ellen Vogel als Cassandra (de twee laatsten zorgden in hun kleine rollen voor hoogtepunten van de avond) wekten door hun gezicht en stem de indruk, dat zij hun meestal vrij ver van de spreektaal afliggende tekst toch ten volle doorleefden. Maar bij verscheidene anderen (Femke Boersma als Cressida, vooral in het begin, Johan Fiolet als Agamemnon en Bob de Lange als Ulysses, ook meer in de eerste helft van het stuk dan in de tweede) bleef het, ondanks de voortreffelijke vertaling van Bert Voeten, vaak teveel een onpersoonlijk declameren. Tot de vele verdere medespelenden behoorden Johan Schmitz als een vertrouwenwekkende Hector, Cees Laseur in een mooie caricatuur-rol als de koppelaar Pandarus en Robert de Vries als een vermakelijke Ajax. De goedgekozen kostuums waren ontworpen door Leontien van Beurden. Wim Vesseur zorgde voor een eenvoudig decor, dat toch door een paar opvallend opgehangen of neergezette dingen goed bij de spelopvatting van de regisseur paste. Ook de muziek van Jurriaan Andriessen voldeed uitstekend.