meer te vinden. Zo kan de rommel ongestoord blijven doordruipen, lauw en flauw als het sop waarin wij gaar schijnen te moeten koken. Er is niets aan te doen en, laten wij nu niet overdrijven, wij merken het al niet meer. Behalve de enkele keer dat zo'n deskundige op het gebied van ons zieleleven ijverig wordt, zoals in een grote advertentie van het Nederlands Zuivelbureau, Rijswijk, Z.H. en zijn kale brutale leven al te vlerkerig aan ons wil opdringen.
Zijn artikel is Roomboter. ‘Alleen Roomboter is boter en.... boter is niet te vervangen’. Dat heeft hij onder een plaatje gezet van een kennelijk met roomboter doorvoede en geconserveerde wolk van een grootmoeder, die in de keuken, gedurende de afwas, met een verontrust gezicht haar dochter bij de pols grijpt, en het gevoelige jonge moedertje diep in de ogen kijkend, klaagt:
‘Ik heb 't niet willen zeggen,... maar ik heb 't toch wel geproefd, hè: eten jullie geen roomboter meer? Vertel 's, hebben jullie zorgen?’
‘Welnee, moeder, hoe komt U erbij, 't idéé’ en dan blijkt, god zij dank, uit de rest van het antwoord dat het niet échte zorgen zijn. Maar natuurlijk moeten zij toch wel zuinig aandoen en nu de kinderen wat groter werden, dacht ze...
Wie weet zetten ongetelde massa's inderdaad met een zorgelijk gelaat te dure pakjes roomboter op tafel, opdat de buren, schoonmoeder, dominee, toch vooral niet zullen denken dat zij in zorgen zitten. Wie weet maken duizenden zich werkelijk zorgen omdat zij hun kinderen onherstelbaar ondermijnen met margarine. Misschien gaan zij wel, als zij er maar wat op hebben losgeleefd, na deze heilzame advertentie ernstig hun verantwoordelijkheid voor het reeds toegebrachte leed beseffen.
Het zal wel, wij leven in een zorgelijke wereld. Gonzen de taboes niet meer tussen de bomen uit onze donkere bossentijd, nu loeren zij wel uit de kastjes van onze Bruynzeelkeukentjes. Maar het Nederlands Zuivelbureau zou niet het recht mogen hebben daarvan zo schaamteloos te profiteren, alleen om ons de monden te laten opensperren voor nog meer roomboter.
Dan te bedenken dat wij al enorme bedragen hebben opgebracht om die zuivelboeren maar door te laten gaan hun overtollige, dure boter te vervaardigen. Moeten wij daarvoor nu, bekostigd uit ons eigen geld, nog een trap na krijgen? Waarom niet gewoon: ‘Roomboter is bijzonder lekker?’
A.L.S.