Orwell was geen V.V.D.'er
Ik ben de heer J.E. zeer dankbaar. Voordat hij een letter van Orwell had gelezen, lang geleden dus, wist ik, dat deze een socialist was. Helemaal geen officiële socialist met zijn idealisme van liberty and justice, maar toch een socialist. Ik scheen dat vergeten te zijn. De heer E. heeft mijn geheugen opgefrist en, wat veel belangrijker is, George Orwell behoed voor een posthume inlijving bij de schare van de V.V.D. Orwell was socialist, geen V.V.D.'er: daar zijn we het over eens.
Maar ik heb mij ‘ontpopt’ van liberaal tot V.V.D.'er. Het was mij niet bekend, dat de heer E. zich ook bezighield met zoölogische waarnemingen. Nu dat blijkt, waag ik te zeggen, dat hij zich zal moeten ‘ontpoppen’ tot een bekwamere zoöloog. Afgezien van het feit, dat ik de leeftijd voor gedaanteverwisselingen reeds lang achter mij heb (ook als zoön politikon), klopt zijn beschrijving van het vlinderachtige wezen, dat hij V.V.D.'er noemt, niet met mijn gestalte. Daarmee bedoel ik niet, dat ik te corpulent ben voor het fladderen, maar dat ik precies de eigenschap mis, die de heer E. aan zijn V.V.D.'ertje geeft: het anti-socialisme, waardoor genoemd insekt zich van de echte liberalen zou onderscheiden. Ik ben in woord en geschrift altijd een tegenstander geweest van het anti-socialisme en ik ben dat nog. Een anti-anti-socialist, wat natuurlijk ook weer niet betekent: een socialist. En in elk geval niet: het V.V.D.'ertje van E. Getuigen en bewijsstukken beschikbaar. Een lidmaatschapskaart van enigerlei partij ontbreekt. Het enige, wat ik aan lidmaatschapskaarten bezit, is een kwitantie van een buurtvereniging, die als zodanig fungeert. De heer E. maakt een grapje over Orwell als ‘zeer gewaardeerd medewerker van de N.R.C.’. Ach, waarom niet? Het is de heer E. vermoedelijk niet bekend, dat Orwell in 1945 (als oorlogsverslaggever in Duitsland) ‘een zeer gewaardeerde medewerker’ is geweest van The Observer, toentertijd veel conservatiever dan tegenwoordig. Ja, hij schreef ook in de zeer linkse Tribune, maar niet om bij de officiële Labourpolitici in het gevlei te komen. Ik zou E.'s grapje rond kunnen maken door te denken aan Paraat, De Vakbeweging, van het N.V.V. (... the high-up trade-union officials, one of the most desolating spectacles the world contains...), of Het Vrije Volk, waar hij misschien in het hoekje voor de gasten zou zijn toegelaten,
het hoekje dat de heer E. ook eens heeft mogen vullen. Het Parool, dat is mogelijk, Vrij Nederland in elk geval, die zekerheid wil ik E. niet ontnemen. Met Orwell heeft dit alles niets meer te maken. Gewaardeerde medewerkerschappen konden hem niets schelen. In dat opzicht was het grapje van de heer E. wel leuk...
Wat mijzelf betreft, partijloos, doch de politiek beroepshalve (en niet altijd voor mijn plezier) van nabij volgend, verlos ik mij graag van de starheid des geestes, die het politieke bedrijf teweegbrengt. Dan verdiep ik mij weleens in de problemen van mensen, die niet politiek geschoold zijn; in veler ogen een beklagenswaardige horde, in de mijne niet. In mijn stukje heb ik niet over Orwell geschreven, doch naar aanleiding van een van zijn boeken. En wat ik schreef, waren losse gedachten. Als de heer E. die gedachten op zijn manier wil interpreteren, moet hij dat weten. Al noemde hij ze ‘fascistoïde’, het zou mij koud laten. Net zo koud als toen een liberale fractieleider in een gemeenteraad mij eens P.v.d.A.'er noemde, ook op grond van een stukje.
Over Orwell schrijf ik nog eens, dat beloof ik de heer E., met of zonder lidwoord in de titel. En ook over het individu, met of zonder zijn tekorten. Misschien kan ik dan het kolossale onbegrip over dat individu ontrafelen, want de twee regels kritiek, die de heer E. op dat punt had, vond ik zo knap, dat ik er slapeloze nachten van heb gehad.
A.F.L.