De kwaal der eeuw: sentimentaliteit
door W. Zaal
Eerst werd Robespierres hoofd van deszelfs vervuilde Jakobijnenmuts en vervolgens van de romp gescheiden. De sentimenteelste mens uit de geschiedenis kreeg loon naar werken, doch de wereld bleef met dat werk zitten: sentimentaliteit. Het is een slopende ziekte die mettertijd aan invloed heeft gewonnen, en thans de wereld regeert. Dat zou nooit mogelijk zijn geweest wanneer de sentimentaliteit een werkelijkheid was geweest, maar ‘de sentimentaliteit’ bestaat niet: er zijn alleen sentimentele mensen. Het zijn vaak degenen die niet weten wat het woord inhoudt, en het als iets overgevoeligs en grienerigs terzijde schuiven; degenen die het in verband brengen met ‘sentiment’ en niet doorhebben dat het daarvan alleen een zeer verstandelijke parodie is. Sentimentaliteit is geen zaak van hart of gevoel, maar van hoofd en verstand (of: gebrek aan verstand).
Zij is als een schichtig ambtenaartje die te vroeg is op 't bureau, en thuis te laat. Hij is te onderdanig of te bazig, te stil of te schreeuwerig, te verstandig of te gek, hoogconjunctuur of bestedingsbeperking, hoge poten of hangende staart, uitgekookt of halfgaar, maar nooit goed. Sentimentaliteit vervaagt of krimpt in, laat verzuipen of versmachten.
Van dat vervagen heeft de Oostenrijker Uriel Birnbaum al staaltjes gegeven. Zij vervangt vaderlandsliefde door nationalisme, vrede door pacifisme, geschiedenis door politiek, godsdienst door mysticisme, poëzie door li-te-ra-tuur.
Sentimentaliteit is echter niet alleen te ruim maar ook te eng van begrip. Vaderlandsliefde wordt een run om de kiesdeler, vrede wordt Nato-verplichtingen, geschiedenis wordt Slag-bij-Nieuwpoort 1600, godsdienst wordt R.K. geitenfokvereniging, poëzie wordt rijm. Want je weet niets van geschiedenis als je de jaartalletjes niet kent, je bent niet goed katholiek als je neutrale geiten fokt en... nu ja, dat rijm kan worden vervangen door een rijmverbod.
Zo is sentimentaliteit als een adder, die volgens Brehms Tierleben wel naar links of rechts kan kijken, maar niet recht vooruit. Zo is sentimentaliteit als Robespierre die eerst e oprecht-gemeend verzoek tot afschaffing van de doodstraf indiende en zes maanden later honderdvijftig mensen per dag liet onthoofden omdat hij de overblijvenden zo graag gelukkig wilde maken. Hij meende dat alles eerlijk; hij was niet dubbelhartig, omdat sentimentaliteit immers niets met het hart heeft te maken.
De eeuw die wij moeten zien te redden noemt zich, met even weinig zelfkennis als Robespierre, zakelijk. Nochtans heeft die zakelijke sentimentaliteit op alle gebieden van de geest een chaos geschapen, laat zij de mensen in onzekerheid en angst leven, en verknipt zij nu de realiteiten ‘goed’ en ‘kwaad’ tot week en wreed. Of, typisch sentimenteel uitgedrukt, ‘overdreven’ en ‘asociaal’, die weer worden saamgebracht onder de noemer ontoerekeningsvatbaar. Dank zij onze zakelijkheid worden té grote mannen dus toch nog versleten voor gek of misdadig.
Het vervelendste is dat je de sentimentaliteit niet kunt bestrijden omdat zij nu eenmaal niet bestaat. Alleen die sentimentele ménsen kun je te lijf gaan; maar doe het niet te vroeg. En niet te laat. Niet te stil en niet te schreeuwerig, niet uitgekookt en niet halfgaar, niet te gek en in godsnaam niet te verstandig.
(geinspireerd op werk van Uriel Birnbaum, † 1956)