val mag er op een tweede ijskast en nog meer ijlbezoeken van de heer Luns nauwelijks worden gerekend en ook niet op de meer dan formele steun van onze bondgenoten als ons allerongelukkigst Nieuw-Guinea-beleid ons een met de wapenen te beslechten conflict op de hals schuift. Die steun zal er (nog) wel zijn als wij het Nieuw-Guinea-geschil, als het internationale geschil dat het is, zo spoedig mogelijk op internationaal niveau aanhangig maken en dit met de duidelijke bedoeling om tot een voor alle partijen - inclusief Indonesië, de bondgenoten en andere bevriende landen - aanvaardbare oplossing te komen.
Indonesië, onder welk bewind ook, zal Nieuw-Guinea nooit opgeven. Het is nu eenmaal meer dan een zaak van Indonesisch prestige en meer dan een anti-Nederlandse afleidingsmanoeuvre, zoals kortzichtige beoordelaars menen. Nieuw-Guinea is in alle Aziatische ogen het restant van een koloniaal bolwerk, dat zowel om - misschien wel illusoire - veiligheidsredenen als om sentimentsredenen afgebroken moet en zal worden. Dit is een feit, zoals het ook een feit is dat er op verscheidene Oost-Indonesische eilanden voorbereidingen voor een invasie in Nieuw-Guinea worden getroffen. Dit wil niet zeggen dat die invasie onverbiddelijk op handen is en ook niet, als het wel het geval zou zijn, dat zo'n invasie zou lijken op de geallieerde invasies van de laatste wereldoorlog. De geografische gesteldheid van Nieuw-Guinea en de hele situatie daaromheen zijn bij uitstek geschikt voor het soort infiltratie - waarbij door-de-eeuwen-trouw ten spijt Ambonnezen wel eens de hoofdrol zouden kunnen spelen! - dat niet valt onder het begrip van de door ons al te gemakkelijk veronderstelde ‘agressie’. Hiermee geen rekening houden is ook kortzichtig, maar er alleen maar rekening mee te houden door nog meer nu al nauwelijks te betalen materiaal naar Nieuw-Guinea te sturen, zou dom zijn. Dan nog gezwegen over de helemaal niet te betalen mensenlevens, die zeker maar weer even klakkeloos moeten worden opgeofferd als tijdens de zinloze z.g. politionele acties in een gebied dat overontwikkeld mag heten vergeleken bij de Nieuw-Guinese jungle.
Wij - en zeker onze bondgenoten - hebben allerminst behoefte aan het hier bedoelde soort ‘versterkingen’, die alleen maar in een verzwakking van de toch al zo wankele Europese verdediging resulteren. Laten we er ook voor oppassen dat die stoere militairentaal niet opnieuw een sjibboleth wordt, waardoor binnenkort het al dan niet voor versterkingen zijn het kenmerk is van het al dan niet vaderlandslievend zijn. Versterking is zeker hard nodig, maar dan van onze diplomatieke positie, want waar Jan Pieterszoon Coen nog gewapenderhand kon afrekenen met onwillige Oosterse vorsten, zal men nu geen Jan Pieterszoon Luns meer zijn overeenkomstige gang laten gaan. Zelfs al zou hij, compleet met steek en sierdegen, hoogstpersoonlijk de versterkingen aanvoeren.