Hollands weekblad tijdschrift voor litteratuur en politiek eerste jaargang · nummer 4 · 10 juni 1959
Los en vast
In dit nummer komen veel verschillende onderwerpen ter sprake. Dat geldt voor ieder nummer, en, in het algemeen, voor ieder tijdschrift. Deze verscheidenheid maakt het lezen van dag-, week- en maandbladen tot een springerige bezigheid. Het eist meer wendbaarheid van de lezer dan een boek. Hij moet snel kunnen omschakelen, niet alleen van het ene onderwerp op het andere, maar ook van de ene kwaliteit, toon en denktrant op de andere.
Ik kan mij goed voorstellen dat sommige mensen er na verloop van tijd genoeg van krijgen zulke capriolen uit te halen met hun ontvangstapparaat. Zij zullen de besloten orde van een boek verkiezen boven de onbegrensde chaos die wordt opgeroepen door honderd losse stukken.
Anderen komen door hun kranten en tijdschriften niet meer toe aan boeken. Zij zeggen meestal dat zij de tijd missen, maar in werkelijkheid is het meer een kwestie van uithoudingsvermogen. Wie veel artikelen leest wordt gauw kortademig bij een boek,
althans wanneer het een boek is dat enige activiteit van hem vraagt.
Een boek staat bovendien, alleen al door de vorm, verder af van de eigen dagelijkse ondervindingen van de lezer dan een kort stuk. Vrijwel niemand is zo monomaan dat hij zijn gedachten in het gewone doen een dag lang bij één onderwerp houdt. Hij springt met zijn aandacht telkens van zijn gezin op zijn werk, van zichzelf op anderen, van het nieuws van de krant op het nieuws dat zijn zintuigen hem brengen. In zoverre correspondeert een tijdschrift meer met zijn ervaringen dan een boek, dat veel meer een geheel is dat zich buiten hem afspeelt.
De ideale lezer is, zoals gewoonlijk, de man die combineert: die zijn wendbaarheid cultiveert door het lezen van korte stukken, en zijn vasthoudendheid door het lezen van boeken; die het artikel waardeert als begeleiding van zijn eigen manier van leven, en het boek als tegenmelodie, als een volwaardige tegenspeler.