Belasting op gerealiseerde vermogenswinsten
door E. Damen
Er is in deze lage landen de nodige deining ontstaan over het klassieke onderwerp, dat in deze landen in staat is tot grote deiningen te voeren: het geld. De Wiardi Beckman Stichting, fungerend als wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid heeft het rapport gepubliceerd van haar commissie-Schendstok en dit rapport heeft betrekking op het belasten van gerealiseerde vermogenswinsten. Als ge loon krijgt, betaalt ge belasting en ook over de winst van de naamloze vennootschap wordt belasting geheven. Slechts indien men door omstandigheden buiten de eigen activiteit om een stijging van het particuliere vermogen in contanten omzet en dit geld dus in de consumptie brengt, is men vrij van belasting. De commissie-Schendstok beschouwt gerealiseerde vermogenswinsten als inkomen en wenst deze belast te zien, let wel: niet weg-te-belasten. Aan de idee gaat een redenering vooraf en aan de uitwerking van de idee in praktische fiscale techniek is in het gepubliceerde rapport eveneens de nodige serieuze aandacht besteed..
Vermogenswinsten hebben meestal een sterk inflatoire achtergrond. Bijv. bij aandelen kan dat heel sterk het geval zijn. Zo lang de stukken in portefeuille zijn, is er niets aan de hand, zolang de dividenduitkering in een redelijke relatie blijft tot het nominaal in de N.V. gestoken kapitaalaandeel. Vandaar dus dat hooggeprijsde aandelen als bijv. Koninklijke een vrij laag rendement geven op een dividend van toch 25 pct der nominale bedragen, die op de stukken staan. Hoe minder een N.V. van de winst uitkeert, des te zwaarder wordt het aandeel. Wat besparingen hadden kunnen worden in de particuliere sfeer door hoge dividenden, die herbelegging waren gaan zoeken, wordt gedwongen herbelegging in de eigen N.V. Het feit blijft echter bestaan, dat de aandeelhouder een vermogensstijging beleeft, waaraan hij vaak slechts met weerzin medewerkt en waaraan hij verder niet bijdraagt door actief werk.
Zo lang het aandeel in de kluis ligt, is er niets aan de hand. Wanneer het evenwel wordt verkocht, komt de vermogenswinst aan het licht. Er zijn talrijke gevallen denkbaar, waarin zulk een verkoop gedwongen is en waarbij bovendien - maar dat zijn al minder gevallen - de opbrengst niet in de consumptieve sfeer komt. Om het even of de vermogenswinst herbelegd wordt of dient voor het aanschaffen van consumptiegoederen, kan een stijging van het verbruik, waar tegenover geen grotere produktie in in de goederensfeer staat, moeilijk ontkend worden. De belasting op het realiseren van vermogenswinsten zal derhalve à priori een deflatoire werking hebben, omdat men zich bij realisatie wel eerst eens goed zal bedenken vanwege de belasting, die in contanten moet worden afgedragen. Een belasting als de commissie-Schendstok zich voorstelt, heeft derhalve monetair nut. Zij heeft ook een relatie tot het rechtvaardigheidsgevoel, doch daarover kan men rijkelijk van mening verschillen.
Een dergelijke belasting heeft nog een ander, praktisch voordeel. De beurs functioneert momenteel technisch helemaal niet zo best. Men kan eigenlijk in de tijd van 13.10 des middags tot 14.30 uur nauwelijks het werk aan. Het tot stand komen van koersen wordt belemmerd door een enorme omzet, die met het eigenlijke functioneren van de kapitaalmarkt niets meer te maken heeft: speculatie, ruilingen e.d. Daaraan worden enorme commissies verdiend door een betrekkelijk kleine groep handelaren, die geconcentreerd zijn in Amsterdam en waaraan de spaarzame en toch ook wel betekenis voor de kapitaalmarkt hebbende provincie nauwelijks te pas komt. Om van de beurs een wat zakelijker mechanisme te maken en het spelelement iets te beperken zou zo'n belasting volgens de voorstellen van de commissie-Schendstok helemaal geen kwaad kunnen. Wellicht zou er dan eens wat meer neiging ontstaan bij de Nederlandse effectenhandel om zich af en toe ten minste te realiseren, dat men geen doel, doch middel is.