Brief uit Londen
Warmte, en nog geen verkiezingen
door J.J. Peereboom
Het is nu dagen lang heel mooi weer geweest in Londen; heel warm. De weerkundigen hebben tevergeefs donder en bliksem voorspeld. Eigenlijk zijn zij moralisten meer dan mannen van de wetenschap, telkens ons vermanend dat vandaag geen morgen is; in Holland maken zij het nog duidelijker, de strekking van hun boodschap bevestigend met een herinnering aan de dag die achter ons ligt. Kregen zij maar liever gelijk, want de warmte is te zwaar. Pas 's avonds wordt het goed, bij een radio zachtjes kwekkend achter een open raam aan de overkant en de stem van een schreeuwlelijk in de volgende straat. Voor de pub op de hoek staan groepjes buiten te drinken, vaak van drie mannen die luidkeels lachen en een vrouw die ook lacht.
Zoals wij vroeger tegen elkaar zeiden, als je kon rekenen op drie of vier maanden van dit soort weer, kreeg je een ander volkskarakter. Het is niet gezegd dat de verandering ten gunste zou zijn. Opstandkundigen die de toestand in het stadsdeel Notting Hill onderzocht hebben, voorzien nieuwe uitbarstingen van rassenhaat althans rassennijd bij langdurige warmte. Oproerlingen, wel te onderscheiden van revolutionnairen, dragen geen regenjassen. Intussen doet de oude fascist Sir Oswald Mosley zijn best om in het broeierige district vast een vuur op te stoken; bij de volgende algemene verkiezingen hoopt hij er een parlementszetel voor zijn partij van te krijgen. Hij is dezer dagen op Trafalgar Square met één sinaasappel gegooid; hij hield daar een toespraak, en wond zich op toen een van zijn aanhangers door een rooie in de rug gestompt werd en aanstonds door de politie weggevoerd.
Verantwoordelijke leden van de Labourpartij winden zich op over Leslie Hunter, lange tijd politiek correspondent van de Daily Herald en vertrouweling van Herbert Morrison, en sinds kort auteur van het boek The Road to Brighton Pier. Niemand gelooft in de juistheid van zijn verhaal van haat en nijd en stompen in de rug in de Labourleiding, maar het is toch aardig voor de conservatieven, omdat het het beeld beschadigt van een groep jongens-onder-elkaar, waarbij zij afsteken als een groep heren met de handen op één buik. Twee standpunten tegenover het principe van zo'n boek, het zonnige: misschien zullen politici voortaan liever zelf wat meer van de interne beraadslagingen vertellen; en het sombere: nu zij nog schuwer worden om ooit iemand ergens bij toe te laten. De eerste veronderstelling lijkt het minst aannemelijk.
Minder opzienbarend, maar vermoedelijk geheel waar, was het verhaal van een ontsporing in Labour-kringen dat de partijsecretaris Morgan Phillips enige weken geleden gedaan heeft. Zijn eigen dochter maakte, toen zij nog wat jonger was, deel uit van een groep rebellen die de partij wilde vernieuwen; niet alleen dat, maar zij vergaderde ermee in het ouderlijk huis; sterker nog, haar vader wist van de bijeenkomsten, maar vermoedde nooit hun bedoeling. Hij dacht, gewoon vrienden op bezoek. Sindsdien is het meisje Phillips getrouwd met een dokter, en beiden zijn goede partijleden.
Deze geschiedenis is in alle bladen verschenen, in zijn volle allure van wat bij de New Yorker ‘most fascinating news-story of the week’ heet, maar zou niettemin spoedig vergeten zijn als zij niet zo representatief leek voor de stemming in de Labourpartij de laatste tijd. Er moeten jaren geweest zijn toen niemand belangstellihg had voor zulke hofjespraat, maar de opwindende onderwerpen zijn uitgeput. Hoe staat het nu met het nationalisatie-programma, nog steeds bestemd om het meest bezielende programma-punt te zijn bij de volgende verkiezingen? Het Institute of Directors publiceert een uitdagende advertentie waarin tegenstrijdige uitspraken van de Labour-leiders over de kwestie worden geciteerd: ja, nee, en betrekkelijk (het instituut voegt daaraan toe dat het zich niet in het minst voor politiek interesseert, alleen voor zaken, want je kunt niet voorzichtig genoeg zijn: de oppositie roept dadelijk weer uit dat de conservatieven eigenlijk in show biz' werken, gefinancierd door alle rijke mannen van de City). Als Harold Wilson, de schaduw-kanselier van de schatkist, een inter-