in Brabant doen we het allemaal zoveel gemoedelijker. Daar komt Beel weer.
De boel wordt weer aan elkaar geplakt. En wie zal in dit kabinet, het eerste naoorlogse dat een echte oppositie krijgt, waar allerlei moeilijkheden op binnenlands, europees en buitenlands gebied voor klaar staan, wie zal in dit kabinet minister-president worden? Beel? Hij is wel wijzer. Romme? Die zit liever achter de schermen en ziet daar zijn levenswerk, de K.V.P., langzaam maar zeker uiteenvallen. Nee: onze premier wordt prof. dr. J.E. De Quay. Is dat soms familie van die De Quay, die zo slecht tegen Den Haag was opgewassen?
Het is hemzelf! Meer dan verontwaardiging is er verbazing. Na de eerste verbazing een aarzelend geluid: is hij nu wel zo geschikt? Maar dan is de Volkskrant, bewaarster der goede zeden, er direct bij en geeft een mooi antwoord: ‘Een moeilijkheid is nu nog dat antikatholieke stromingen pogen te verhinderen dat prof. De Quay, die een goede kans maakt bij het publiek in de smaak te vallen, premier wordt.’
Wij zeiden het reeds: een sympathiek man. Maar dat is Toon Hermans ook. Zijn wij antikatholiek als wij menen dat Toon Hermans, die toch bij het publiek in de smaak valt, minder geschikt is als premier? En dan heeft Hermans nog niet eens de gelegenheid gehad zijn politiek onvermogen te bewijzen. Prof. de Quay wel, en we moeten zijn zelfbeschuldiging dan ook zien als het reinste antipapisme.
Het is niet waar dat geen mens zich voor de formatie interesseert; het is integendeel een fashionable gespreksonderwerp in alle kringen, tenminste hier in Den Bosch, waar de jongste bediende van Jantzen piëteitvol was plukjes haar op een hoopje veegt en de wachtende klanten voor de vierde maal in deze spannende weken in de Telegraaf lezen dat het kabinet klaar is.