zetten het Amerikaanse negerprobleem op de agenda van hun samenkomsten, en zij geloven dat men daarover met begrip en medeleven kan praten zonder dat dat iets met politiek te maken heeft. Zij zuchten over het bestaan van wat zij politieke scheidslijnen noemen, en zij gooien graag ‘algemene menselijkheid’ als een lauwe doek over deze scheidslijnen, om daarna met een gerust geweten door te kunnen praten. De mens moet weer leren mens te zijn, zeggen zij, en zij kijken hun publiek na deze vondst half peinzend, half triomfantelijk aan, alsof zij een nieuw ei van Columbus hebben geserveerd.
Een andere vraag is tot welk gedrag de erkenning, dat zelfs de kluizenaar een figuur is met politieke betekenis, moet leiden. Mag de kluizenaar in zijn bos blijven, of moet hij gaan meedoen met de anderen? Of is hij in staat zich aan het mogen en het moeten te onttrekken? Het is een van de verdiensten van het politieke stelsel waarvan wij deel uitmaken, dat de enkeling meer vrijheid heeft om zelf zijn relatie tot zijn omgeving, en daarmee zijn gedrag, te bepalen dan bijvoorbeeld in de communistische landen. Het is vooral deze vrijheid die wij in dit blad willen benutten, de vrijheid om op eigen risico, zonder gebondenheid aan een partijlijn, en met een minimum aan loyaliteit tegenover de sociale, economische en locale belangengroepen waartoe wij behoren, commentaar te geven op de verschijnselen waarmee wij in aanraking komen.
Ik ben mij ervan bewust dat daarmee nog altijd niet veel gezegd is over het soort commentaar en het soort verschijnselen. Dat hoeft ook niet, lijkt mij. Als wij nauwkeurig zouden weten wat wij te vertellen hebben, zou de aantrekkelijkheid van dit blad voor onszelf - en ook de aantrekkingskracht van ons voor degenen voor wie het blad bestemd is - verdwenen zijn.
Maar waarvoor dient dat allemaal, blijft de man vragen die aarzelt een abonnement te nemen, en die graag alleen zinvolle besluiten wil nemen. Voor mijn plezier en voor het Uwe, voor het onderzoeken van de vormen van mijn ernst en van die van anderen, voor het botvieren van een missionarissendrang die zich, ook bij wie haar wantrouwt, niet laat onderdrukken.