De Hollandsche Lelie. Jaargang 29(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Aronskelken. Hef statig op uw slanke-meeuwenkelken! Waaruit, als uit een veil'ge en diepe schacht, Uw gouden ziel ons blijde tegenlacht, Die, eer uw blanke schoonheid gaat verwelken, Haar gouden dons laat glijden. Telken male, wanneer een koeltje schudt haar zacht, Laat zij stil vallen van haar donzen vacht Het gouden poeder, wazend in uw kelken. O, blanke en gouden pracht, waar ik ook staar Op de aarde vind ik U en zagen Mijn oogen U op droeven doodenbaar, Maar ook door menig schuchtre bruid gedragen. Och, dat het mij toch ook gegeven waar' Veel vreugd te brengen en veel leed te schragen! JOHAN VAN GALEN LAST. Vorige Volgende