De Hollandsche Lelie. Jaargang 29(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Oorlog. Hoe kan een God van Liefde en Almacht Een wereld scheppen, - vraagt men mij -, Waar zonde in haar zwartste kleuren En wanhoop voeren heerschappij. De hemel is zoo eind'loos verre, Gedoofd de lichten overal, De golven van de smart gaan donker En dreigend over 't gansch heelal. De levensblijheid is gestorven, Geen vreugde meer, geen zonneschijn In al die duisternis en zonde. Hoe zou men blijde kunnen zijn? Oproerig hart wil niet vergeten, Dat alle ellende en duisternis Niet aan den Schepper is te wijten, Maar altijd door de menschen is. De menschen maken van deez'aarde Een hel, een duistre woestenij, Waar alle leven schijnt gestorven, En alle vreugde gaat voorbij. J. VAN REES-VAN NAUTA LEMKE. Vorige Volgende