De Hollandsche Lelie. Jaargang 29
(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet Kernpunt der V.-Beweging.Met belangstelling nam ik kennis van het openingswoord voor de 22ste jaarvergadering van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, te Groningen, den 18den en 19den Dec. 1915, uitgesproken door Dr. Aletta Jacobs. Zij zegt o.m.: ‘Waar men het voor den man noodig oordeelt, dat voor hem het kiesrecht in de grondwet wordt verzekerd, omdat, en dit is een der sterkst aangevoerde argumenten, uitsluiting van een deel der burgers van het kiesrecht de natie splitst in twee, het eene medebevelend, het andere alléén gehoorzamend, daar is het argument nog vlijmender voor de uitgeslotenen, nog vernederender, als men het gebruikt voor de uitsluiting der vrouw.’ Goddank, het staat er... eindelijk komen de kiesrechtvrouwen er toe dit schrikkelijk onrecht uit te spreken. Het grondmotief van de geheele vrouwenbeweging, het motief waarom het gaat; doch gevoeld schijnt het toch nog niet te worden, want zij zegt verder: ‘als de voorgestelde kiesrechtwijzigingen ongewijzigd zouden worden aangenomen dit ten gevolge zou hebben, dat de natie gesplitst werd in twee deelen, aan de eene zijde alle mannen en aan de andere zijde alle vrouwen van het land, de mannen allen medebevelend, de vrouwen alléèn gehoorzamend.’ Maar hoe heb ik 't nu?? kiesrechtvrouwen, nog niet gevoeld het schrikkelijk vernederend onrecht? Immers, wel neen, daardoor niet, door het al of niet aannemen van welk voorstel ook, gewijzigd of ongewijzigd, wordt de natie gesplitst, daardoor niet - want zij is reeds gesplitst, alle volkeren zijn reeds gesplitst in twee deelen - het eene bevelend en het andere gehoorzamend. De mannen - bevelen; de mannen - hebben rechten; de vrouwen - zijn de gehoorzaamheid verschuldigden; de vrouwen - zijn rechtenloos. Hierom gaat het alleen; dit is de grondtoon van de geheele vrouwen-beweging. Het kiesrecht is bijkomend. Want, tusschen twee haakjes, wie geeft de verzekering dat, als wij kiesrecht hebben, dadelijk en als vanzelve sprekend de huwelijkswetten veranderd worden, dat staat nog te bezien - zie hieronder waarover de huisvrouwen praten als zij te zamen komen; daarbij is het verwonderlijk hoe onlogisch vrouwen dikwijls doen en ten overvloede, lees ik in het Maandbl. v. V.K. van Dec. '14, dat er van de elf staten, waar vrouwenkiesrecht werd ingevoerd, alleen in Australië verbeterde huwelijkswetten zijn gekomen. Wel hier en daar een wet op enkele onderdeelen, maar de geheele gelijkstelling in het huwelijk van de beide echtgenooten heb ik niet gevonden. Ik heb me steeds verbaasd dat dit kernpunt der beweging altijd werd voorbijgegaan. Kiesrecht - alles loopt achter dat kiesrecht aan - blindelings, en allemaal vergeten ze dat het kiesrecht pas in de tweede plaats komt. Wat er in de eerste plaats komt?? De erkenning in de wet van de mondigheid, van de menschwaarde der vrouw. En van wie dit moet uitgaan?? van de mannen. Ik schreef reeds in mijn Vrouwenbeweging in de N.A.B. van 30 Mei 1914: ‘de mannen hebben de macht - zij maken de wetten, zij zijn de gezaghebbers - - ergo hadden wij vrouwen ons moeten vereenigen, - - niet om een gezamenlijke stofzuiger ons aan te schaffen, zooals, God beter 't, de pas opgerichte vereeniging voor | |
[pagina 614]
| |
huisvrouwen deedGa naar voetnoot*) - -, maar voor alles ons moeten vereenigen, om in een verzoekschrift te vragen: de wetten zoodanig te wijzigen, gezien de verandering en inzichten der tijden, enz., enz., dat aan de vrouwen recht worde gedaan. Van het allerhoogste belang voor het vrouwenvraagstuk in het algemeen en het V.-kiesrecht in het bijzonder is een adres, hetwelk ik slechts aangeef in schema; alzoo
Verzoekschrift van de Ned. Huisvrouwen aan Z. Ex. den Minister van Binnenl. Z. De Huisvrouwen, kennis genomen hebbende van het schrijnende onrecht, aangedaan aan de huisvrouw als echtgenoote en moeder in het huisgezin, waardoor zij diep is gegriefd, en waardoor zij zich schaamt tegenover zichzelve, tegenover haar man en hare kinderen, als wordende beschouwd door de wet als een onbeteekende nul, neen erger, zooals een hond of een paard van den man, zonder eenige erkenning dat zij een mensch is, enz. enz. verzoeken aan U Ministers, Machthebbenden, Leden van de Staten Generaal, het daarheen te leiden dat de huwelijkswetten worden herzien, de plaats in het Gezin haar worde gegeven, die haar toekomt en dezelfde rechten als echtgenoote haar worden toegekend, die de man als echtgenoot bezit, enz. Ik ben er niet alleen van overtuigd, maar vele mannen en vrouwen hebben mij verzekerd, dat er reeds tal van mannen in die richting denken. Zou dus eerst de rechtspersoonlijkheid door de wet zijn uitgesproken, dan zou de tweede stap geweest zijn om beperkt kiesrecht te vragen voor de ongehuwde vrouwen, en ook hierin had een groot deel der mannen medegegaan. Mijn oordeel is, dat over het kiesrecht voor vrouwen nog veel gedacht en gesproken moet worden, want het laatste woord is er nog niet over gezegd. Wat zeg ik? Nog niet eens het eerste. Er wordt maar doorgehamerd op algemeen kiesrecht zonder naar rechts of links te zien, zonder dieper op het vraagstuk in te gaan. Want het is veel ingewikkelder dan het oppervlakkig lijkt, gegeven het groote verschil tusschen man en vrouw, en de roeping der vrouw, die principieel verschillend is van die eens mans. Terwijl ook de vervulling van hare maatschappelijke plichten van de gehuwde vrouw de vervulling harer natuurlijke plichten zou kunnen benadeelen. Dit zijn twee vragen, die gedaan werden in de Memorie van Toelichting, zie bovengenoemd Openingwoord. Dr. Aletta Jacobs laat op deze beide vragen, die in het regeeringslichaam geopperd werden, een verpletterend ‘neen’ hooren. Kiesrechtvrouwen doen sterk aan verpletteren, maar hoe een vrouw met eerlijk breed inzicht, die zich dieper gaat begeven dan de oppervlakte in het vraagstuk, zulk een uitspraak kan doen is mij een raadsel. Maar het geldt hier het geliefkoosde thema van algemeen vrouwenkiesrecht en daarop wordt maar blindelings voortgespeeld en massa's zingen mee in koor. ‘Halt’, wordt er geroepen, ‘schei toch uit met die malle muziek, want de helft der tonen is valsch. Zoek eerst de goede accoorden.’ ‘Wie roept dit?’ ‘O, niemand, zing en hamer maar door!’ Maar om nu tot mijn punt van uitgang terug te keeren. Ik herhaal dat het kiesrecht bijkomend is, maar de oorzaak van de vrouwenbeweging dieper schuilt. Het is de mensch, die zich in de vrouw voelt geworden.
Het is het zich willen verlossen uit den slavischen greep des mans, niet hier alleen, maar over de gansche aarde, ook in de Oostersche volkeren woelt het en werkt het, het motief, nog maar half begrepen, van de wereld-hervormende beweging onder de vrouwen; het is de geest des tijds die blaast. Vanwaar hij komt?? Niemand weet het! Waar hij heengaat? Wie zal 't zeggen! Maar hij sleurt de blinddoeken weg van de oogen der vrouwen, waarmede de man haar had gebonden alleen voor zijn lust en dienst. De ontwikkelingswind blaast haar in 't oor: ‘vrouw, ontwaak, maak u op, gij zijt geen slavin des mans, maar mensch als hij met eigen rechten en eigen plichten. Gij zijt kind Gods, evenals hij. De man heeft niets over u te bevelen, schud die on waardige kluisters af, die U drukken, Uw verstand onderdrukken en Uw ziel schaden!!’ Met de vrouw ligt het geheele menschdom in slavernij, want de vrouw heeft de wordende menschheid in haar hand. Zoolang de vrouw de gebonden slavin blijft, kan het menschdom niet verbeteren, evenmin, als gevolg daarvan, de toestanden.’ | |
[pagina 615]
| |
Ja, het ziet er mooi uit op onze aarde, vrouwen hebben immers geen ontwikkeling noodig, geen flink denkend verstand, geen eerlijk loyaal karakter, wel neen, als ze zich maar wat liefjes optooien om den man te behagen, dan hebben ze hun taak al ruim volbracht. Laten we ons maar niet verder verwonderen over het minieme peil van het tegenwoordige menschdom. Van den Bond voor V.K. was het wel goed gezien zich tot taak te stellen de vrouwen te ontwikkelen, hun inzicht te verruimen. Hoe beter de vrouw is opgevoed des te beter zal zij kunnen opvoeden. En daarop komt het aan, willen er ooit betere toestanden komen op onze aarde. Arnhem. S. Hoogendijk-Hesse. |
|