Staatsbestuur het intellect van den man zich paart aan de intuïtie van de vrouw. Mej. A. heeft gelijk waar zij zegt dat wij vrouwen hartstochtelijk zijn en ons door ons gevoel laten leiden; maar zij geeft toch wel een beetje hoog op van den heer der Schepping met te beweren dat een man zonder konkel- en kronkelwegen zoo regelrecht op zijn doel afgaat! Hij is goèd.... vooral de h.h. diplomaten! Doorzicht, globaal overzicht, nùchter verstand, bedaard en kalm overleg.... dit alles is het monopolie van ‘den man,’ maar ondanks dit.... there is something rotten in the state of things! Al die rotte en zieke plekken hebben zich ten slotte geopenbaard door het groote Europeesch ontbindings-proces, dat, dit hopen wij vurig, tenslotte de genezing zal brengen.
Ik ben geen femeniste in den overdreven zin van het woord, integendeel. Nietsche heeft gelijk als hij zegt: Im Hintergrunde alle persönliche Eitelkeit hat das Weib doch eine grosse Verachtung: für das Weib. Natuurlijk héél in 't algemeen.
God schiep den mensch naar Zijn Beeld, man en vrouw schiep Hij ze: beide menschen. Wat ik steeds voor oogen houd in den treurigen maar noodzakelijken strijd tusschen mannelijk en vrouwelijk is deze gedachte: de Godheid is geslachtloos. Steeds zien wij dat de soort stijgt, naarmate het sexeverschil kleiner wordt. Een gedichtje, Theosophia heet het, dat ik jaren geleden eens leerde, zegt, o.m.
‘Denk dat ge 't stoff'lijk lijf niet zijt, dat tot de aarde wederkeert, nòch dat ge zijt het koel verstand dat als een dwaallicht u misleidt, denk dat ge zijt in wezen één, met het God'lijke, de Bron van 't Zijn.... In het Goddelijke wordt ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’, opgelost als tijdelijke bestaansvormen; elkaar in hun bestaans-periode niet kùnnende ontberen. En wat wij verstaan als een mannelijk principe: Verstand, of als vrouwelijk: Gevoel, in hare hoogere eenheid beteekenen zij Harmonie, niet Disharmonie. Op die vraag van Mej. A. antwoord ik met besliste zekerheid: zeker, de maatschappij zàl steeds beter worden als ook wij mogen ‘stemmen’; als in het Staatsbestuur de ontbrekende factor komt: hooger inzicht dan mannelijk globaal inzicht, en een hoogere wijsheid dan het nùchtere verstand, n.l. het intuïtief weten der vrouw. Dit is de ontbrekende schakel, welke, om eens eene dichterlijke vergelijking te gebruiken, de aarde aan den hemel bindt.
Waar het geldt de vrijmaking der vrouw, begroet ik als eene heraute van den nieuwen Dag: de Orde der Gemeenschappelijke Vrijmetselarij in Nederland, werkende onder het Bestuur van den Suprême Conseil Universel Mixte; Le Droit Humain, te Parijs, welke Orde ook openstaat voor vrouwen. Verschillende Brochures over Vrijmetselarij lichten den belangstellenden daarover volledig in. Vooral de brochure ‘Meerdere inlichtingen voor hen die het voornemen hebben om vrijmetselaar te worden,’ door H.J. van Ginkel, Hoofdredacteur van De Swastika is zéér aan te bevelen voor hen die wat betreft Vrijmetselarij nog met waandenkbeelden rond loopen, ‘erkende’ vrijmetselaren incluis! Men wordt vrijmetselaar geboren en niet door toetreding in een of ander maçonniek Genootschap.
Om weer terug te komen op ‘onze’ ziel, en ‘hun’ nùchter verstand, Mej. A. plaatst zich hier op het slaafsche standpunt der oud-testamentische opvatting aangaande de verhouding der vrouw tot den man: ‘Gij vrouw weest uw man gehoorzaam, Ik, Jehova, heb U geschapen ter zijnen dienste!’ Neen, mej. A. hier ligt Uw àllerzwakste punt van heel uw uiteenzetting.
‘Een man doet graag een vrouw een pleiziertje - àls ze lief is!! Dàt doet de deur dicht: als ze lief is! Véél gevaarlijker dan het denkbeeldige gevaar dat mej. A. vermoedt in het verschijnsel dat onze ziel zich zou wagen op het gladde ijs der politiek, veel gevaarlijker is het de nog geestelijk-groeiende jonge vrouwen in te fluisteren: wees maar “lief” dan doet ie het wel, Wees maar lief.... vlei hem, behaag hem, kus hem.... bedel àf wat u als rècht toekomt. Dit is de oérfout in de educatie der vrouw, van het meisje; zij worden met zachten dwang gestuwd in die richting, aan welker einddoel Zijn Koninklijke Hoogheid: de Man troont. Hij is het Doel van het vrouwen-leven! Met de paplepel wordt het immers de vrouw ingegeven: alles is bijzaak, de Man is hoofdzaak. Maar om dit alles verder maar onbesproken te laten lijkt mij in de redeneering van mej. A. dit een ergerlijk staaltje van weinig inzicht, (trouwens dit geeft zij reeds bij voorbaat toe) dat de heiligste rechten der vrouw, o.m. het vrouwen-kiesrecht, zouden kunnen vergeleken worden bij pleiziertjes’. Als ik van mijn man en mijn broers en mijne vrinden een pleiziertje vraag, dan vlei ik om een entrée voor b.v. ‘de Magiër’ of om een gulden voor den Bioscoop, of een doosje Bouquet-Cigarettes, van Muratti, of een flacon ‘Iris de Florence.’ Dat zijn zoo allemaal van die pleiziertjes in hoogeren of lichteren graad. Waar het gaat om mijn heilig recht als vrouw, daar plaats ik mij tegenover àlle mijne mannelijke relaties met: Ik eisch! O ja, dat vinden ze dan niet ‘leuk’ van je! ‘Popje’ moet zich niet òntpoppen. Aan zùlk speelgoed vinden zij geen vermaak: ‘Vrouw moet vroùw blijf', kost maar 2 cent.’ Ach, als je de meeste vrouwen gaat taxeeren met hoogere maatstaf dan die van uiterlijk schoon,
van leukiteit, zijn vele dan wel méér dan 2 centen waard? Gij, mannen, gij die met de scherven van het geluk in de handen weemoedig peinst ‘der Wahn ist kurz, die Reue ist lang’, spreekt, taxeert gij haar hooger?
Mej. A. denkt misschien dat ik ‘mannenhaatster’ ben? Nergens sta ik verder van af! Ik weet niet of U in horoscopen gelooft, ik wèl, maar mijne horoscoop zegt dat ik een verschrikkelijk groot behagen schep in het gezelschap van intellectueele, geestige, ontwikkelde mannen. Van haat geen sprake! Alleen, hij verblindt mij niet,.... ik experimenteer en als ik met een smartelijke zucht het: mene, mene, tekel, upharsin, over hem moèt uitspreken, dan houd ik nòg een beetje van hem, met het mede-lijden over een onttroonden God. Van Gods geslacht is hij. ‘Mit Würd und Hoheit angetan, mit Schönheit Stärke und Mut begabt, den Himmel aufgerichtet steht der Mensch ein Mann, und König der Natur. Und aus dem hellen Blikke strahlt, der Geist, des Schöpfers Hauch und Ebenbild! Dit is het Ideaal. In Die Erschaffung des Menschen (Schöpfung, Haydn) Staat zoo heffend: Und Gott