De Hollandsche Lelie. Jaargang 29(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Natuurwetten. Door onbekendheid met de wetten, De grootsche wetten van 't heelal, Noemt men bedrog, wat eenmaal allen De volle waarheid wezen zal. Hoog op de bergen van geleerdheid, Van zelf-verblindheid, waan en schijn, Noemt men onmoog'lijk, wat toch eenmaal Héél moog'lijk, héél gewoon zal zijn. Ach, daalden wij van hoogmoeds-bergen Eens af naar 't dal der nedrigheid, Nadat men eerst, met diepen ernst, Zich van vooroordeel had bevrijd, Dan - als de kinderen, meer natuurlijk - Ook meer ontvank'lijk en bereid, Zou men niet meer onmoog'lijk noemen De rijke, blijde werkelijkheid. Men zou erkennen, dat veel wijsheid Van menschen dwaasheid is bij God, En 's menschen oordeel en veroordeel, En hardheid, nimmer Gods gebod. J. VAN REES-VAN NAUTA LEMKE. Vorige Volgende