De Hollandsche Lelie. Jaargang 29
(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKunsten en Wetenschappen.Een Italiaansche ‘Navorscher’.Twee pogingen mislukten. Ten derden male wordt beproefd aan Italië te geven datgene wat sedert 1849 de ‘Notes and Queries’ zijn voor Engeland; ‘l'Intermédiaire des Chercheurs’ voor Frankrijk en de ‘Navorscher’ voor Nederland. Arnoldo de Mohr, de redacteur van het tijdschrift: ‘Il Pensiero Latino nell' Sorte e nella Vita’, dat zijn derden jaargang is ingetreden, is begonnen met wekelijks een pagina te wijden aan een wederzijdsch onderzoek zijner lezers, welke rubriek ingeleid wordt door den Directeur-Redacteur in eenige regelen, waarboven geschreven is: La pagina degli Eruditi e dei Curiosi. Er behoort moed toe, om wat tweemaal schipbreuk leed voor de derde maal op te zetten, maar onze Heer Arn. Mohr is in veel betere conditie dan zijne voorgangers, welke met een ‘Giornale degli Eruditi e dei Curiosi’ (1882-1885) en met een ‘Giornale de Erudizione’ debuteerden. Mohr's tijdschrift heeft twee jaar bestaan, en één enkele bladzijde kan de degelijkheid der vragen en antwoorden beter bevorderen dan een geheel maandschrift. Bij ‘Navorschen’ toch moet voornamelijk de wijdloopigheid vermeden worden; en de antwoorden dienen niet in herhaling te vallen. Daaromtrent heeft onze Nederlandsche ‘Navorscher’ wel eenigszins zijn karakter verloren. Toen Frederik Muller, - en wat deed die ‘boekverkooper’Ga naar voetnoot1) niet goed? - zijn tijdschrift stichtte, was ‘Navorschen’ 't hoofddoel. Onder den redacteur Anspach, die Leendertz opvolgde, ging 't nog goed, maar genealoog als hij was verkreeg die rubriek wel eens het leeuwendeel, en nu is de Universiteitsbibliothecaris te Utrecht bezig om het Navorschen om te zetten in het mededeelen, en zijn opvolger ook al weer. Heele dagboeken worden thans in het tijdschrift afgedrukt, en hoe belangrijk zij mogen zijn behooren zij in elk geval niet in een Navorschend tijdschrift opgenomen te worden. In de tot heden verschenen 7 nommers van ‘Il Pensiero Latino’, enz., maakt de Navorschers-bladzijde een goed figuur. Voor zoover we 't Italiaansch begrijpen, - de taal in haar finesses kennen we niet, - wordt oplossing gevraagd of gegeven van zeer belangrijke vraagpunten, waarvan enkele ook voor onze taal- en letterkunde eenige waarde hebben. Daarom des te meer verheugen we ons erin op het tijdschrift van Mohr en inzonderheid op de Navorschers-bladzijde te kunnen wijzen. A.J. SERVAAS VAN ROOYEN. 's Gravenhage. Oud-Gemeente-archivaris. |
|