II.
Treub...
Ik ben geen vrijzinnig-democraat, noch liberaal, noch anti-revolutionnair; ik behoor tot geen enkele politieke richting, en zou, ware ik Kamerlid, mij scharen tot de onafhankelijken, tot de ‘Wilden’, zooals men in Duitschland zegt van hen, die hun eigen persoonlijke meening volgen, en stemmen volgens eigen opvatting, zonder zich te storen aan welk partij-belang ook.
Maar, juist daarom zie ik thans op Treub's heengaan met den eerlijken kijk van iemand, die enkel in hem den genialen mensch, de uitgesproken persoonlijkheid hulde brengt, afgescheiden van elke politieke knoeierij.
Treub namelijk is een iemand, is een man van gaven, die de overgroote meerderheid van de h.h. kamerleden, ministers, enz., met zijn verstand en zijn werkkracht kan maken en breken. Om van het journalisten-zoodje, dat hem thans bebazelt en bekwijlt in de couranten, niet eenmaal te spreken.
Daarom, omdat hij is een iemand, dáárom is de jaloezie, is de laffe nijd van ‘men’ zoo zichtbaar blij om zijn val.
‘Men’ immers kan geen ‘iemanden’ dulden, want dan blijkt het veel te veel hoe ‘men’-zelf bestaat uit niemanden.
Dus, nu de iemand is gevallen, nu is het voor niemand, anders gezegd ‘men’, een heerlijke satisfactie hem te trappen en te duwen, en naar hem te spuwen en hem te bekwijlen.
Zoolang hij zat op het gestoelte der eere, zoolang durfde ‘men’ niet anders dan hem bewierooken en naar den mond praten. Want immers, toen was hij de machtige regeeringspersoon, die baantjes had te vergeven, en wiens invloed op alle handels- en lands-zaken niet was te versmaden.
Nu ligt hij van zijn eerezetel op den grond. - En zie, nu is ‘men’ dapper geworden ineens, en weet precies te vertellen wàt er alles aan hem mankeerde eigenlijk, en hoe hij dit was en dat, en hoe 't eigenlijk maar heel goed is dat zoo'n autocraat zijn eigen straf thuis krijgt. Enz. Enz.
Nijd, afgunst, walgelijke en verachtelijke uiting van ècht-menschelijke kleinzieligheid! -
Met de heele politieke knoeierij bemoei ik mij niet, ik zeg alleen ruiterlijk en eerlijk, dat we in Treub in elk geval bezaten in deze moeilijke tijden een man, die wat beteekent, die 't land goed heeft gered in vele hachelijke oogenblikken, en die, om zulke redenen, niet gemakkelijk een goeden opvolger zal vinden, zoodat zijn heengaan, juist in deze dagen, ons nog wel eens duur te staan kon komen.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.