De Hollandsche Lelie. Jaargang 29(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Gedichtje] Het was maar een kat met 'n zwarte vacht Maar glanzend en zacht als zij. ‘Het is maar 'n kat’, zei de ‘man in de straat’, En dus liep hij ze maar voorbij. Niemand in gudsenden regenstroom Die haar kreunen vernomen had. Ze lieten haar sterven, ellendig, alleen, In de storm-geteisterde stad. ‘Och 't is maar 'n kat’, en weer snellen voorbij De menschen in wordenden dag. Maar 't kleine leven had bitter geleên In den storm en den regenslag. Bedenk toch dat zij óók het Leven had! Een sprank van den Goddelijken schijn, Waarom - (ze kon immers lijden als wij!) Moet ze eenzaam en hulpeloos zijn? L.S.S.-P. Vertaald uit 't Engelsch. Vorige Volgende