aan een cholerapatiënt, die met den dood worstelt!....
't Ideé is aardig, daar gaat niets van af; maar er had éérder ingegrepen moeten worden....
Maar nu is dit niet geschied.
Zou het nu niet beter zijn om vooruit te gaan werken?
Niet deze toestand in 't reine trachten te brengen - maar zou, te trachten een dergelijke wantoestand voor 't vervolg te voorkomen door reeds bij heel kleine kinderen een afkeer in te boezemen voor oneenigheid en wel met zulke treurige gevolgen, niet verkieselijker zijn?
Zou het niet beter zijn de bal nu maar voort te laten rollen (trouwens 't zal moeilijk en weinig loonend zijn om haar in haar vaart te stuiten), en liever een tweede bal geen aanstoot te geven?
De jonge mannen, die in een tijd als nù tot dienstweigeren worden aangespoord, bereiken niets meer dan dat ze persoonlijk de dupe worden van een wanbegrip.
En zich opofferen? - Héél mooi! - Maar zou het streven naar edele daden van elk individu op zichzelf: d.w.z. als ieder zich heilig voornam ‘niet te willen dooden’ niet een grooter macht en kracht tot stand brengen, dan thans een enkele brandstapelheld?
Neen, niet bij de hedendaagsche jonge mannen moet begonnen worden, om hen de reine vrede voor te preeken!
Deze jonge mannen zijn hiervoor al véél te oud.
Maar bij de kinderen; - èn.... bij de moeders vooral!!
Het ijveren voor den vrede is nu juist eens iets wat moet uitgaan van de vrouw!
Hierin kan de vrouw het méést zichzelf blijven, en eraan arbeiden in eigen kring.
Géén vergaderingen naloopen;
Geen fancy-fairs (met de noodige pretjes eraan verbonden):
Géén liberty-hoedjes of hobbezakjurken.
Géén zin voor futurisme in kunst, of beslist exentrieke opinies;
Géén bloemetjes-verkooperij in kleurige toiletjes op plein of straat is er voor noodig! ...alléén:...
een echt vrouwengemoed; een warm hart!
O! ze doen véél; de vrouwen! - Ze verplegen de gewonden; - héél mooi! - Ze dansen zelfs met militairen op kunstvoeten, (walgelijke illustraties laten ons dit zien!) - òf - ze loopen lief coquet als geleidsters van blinden of kreupelen!
Héél aardig alles! -
Maar met mìnder zou er zooveel méér te bereiken zijn!
Zouden dàt de vrouwen nu niet eens in de allereerste plaats moeten gaan inzien? -
En hieraan kan iedere vrouw medewerken! Ook zij die geen moeders zijn van zonen! Kan niet elke vrouw haar afkeer voor het soldatenpakje aan den dag leggen?
Kan niet iedere vrouw op de ijdelheid der mannen werken in de goede zin? Kan zij niet evengoed zijn moed om hoog te staan bewonderen, als zijn lafheid om te moorden en zich te laten schenden?
Eerst als de vrouw tot het juiste inzicht zal zijn gekomen van haar groote verantwoordelijkheid op de mannen in haar omgeving dàn zal er een begin gemaakt kunnen worden voor een vredesbeweging! - Maar bij de vrouwen en kinderen moet 't allereerst en 't allermeest gewerkt worden.
Zien wij dit niet bij alle groote machten, als:
het Katholicisme; het Pruisisch militairisme; de Padvinderij, - enz. - enz.?
Ook om een vredespartij te organiseeren moet men tijd en gelegenheid afwachten. - En - moet begonnen worden bij het begin!
JEANNE VAN DER HAAR BÖTTGER.
Den Haag, 28 November 1915.