Een anti-oorlog-raad.
Spoedig nadert weder de vooravond van het St. Nicolaasfeest.
Van verwachting klopt het kinderhart, wenschen worden geuit, verlangens toegefluisterd en ouders en kindervrienden vragen zich af waarmede ze 't kind kunnen verblijden, hoe ze het willen verrassen, hoe ze aan eenigen wensch zullen of mogen tegemoet komen. Waar men zich voor een keuze stelt bedenke men, eer men zich daartoe bepaalt, kan zij nuttig, waardig zijn. 't Blijft niet uit dat in den tijd dien wij doorleven de kinderen ook hooren spreken van oorlog, van doodschieten, van daden van vijandschap en haat.
In den aard van 't kind openbaart zich al vroeg: meedoen, nadoen.
Moet men er dan niet voor waken die indrukken, waaruit onmin en vijandschap tegenover den naaste kunnen ontstaan, vroegtijdig te onderdrukken.
Er zijn kinderen wier wenschen zich uitstrekken naar wapentuig, een geweer, een sabel, kanonnen met kogels; ze willen oorlog-spelen, schieten vijanden omver en roepen verheugd: ik heb ze lekker geraakt.
Schouderophalend zegt men glimlachend: 't is maar spel.
Men wendt alles aan om bij kinderen reeds vroeg liefde aan te kweeken voor dieren, hen afkeerig te maken van dierenmishandeling; zal men aan een kind nu aanwijzingen doen of het middelen in handen geven hoe en waarmede dieren worden gekweld? Men zal waarschuwen, met te zeggen: dat is geen speelgoed voor kinderen en hen voorhouden:
‘Quäle nie ein Tier zum Scherz
Denn es fühlt wie du den Schmerz.’
Waar gevoelloosheid, ruwheid of minachting zich openbaart als gevolg van spel, omgeving of voorbeeld moet de oorzaak worden weggenomen.
Men moet een kind steeds voorhouden wat goed, schoon en waar is. ‘Rien n'est beau que le vrai, le vrai seul est aimable’.
Men make het opmerkzaam op hetgeen vrede sticht, wat onvrede veroorzaakt, op recht en onrecht en wanneer men nog eens terugdenkt aan de Fransche lessen uit den schooltijd, herinnere men zich die fabel van Lafontaine:
Aidons nous mutuellement,
Le charge des malheurs en sera plus légère.
Pour le bien que l'on fait à son frère,
Pour le mal que l'on souffre est un soulagement.
Confucius l'a dit, suivons sa doctrine.
Dus naastenliefde, en als gevolg daarvan: verdraagzaamheid wekke men op.
Strijd, haat, nijd werken tegenovergesteld.
Er is een streven aan den oorlog den oorlog te verklaren. Moge het blijken geen utopie te zijn!
Moge aan beschaving en ontwikkeling meer ruimte verleend worden en zij die de lakens uitdeelen zorg dragen dat ze niet uit de plooien gaan.
Moge daaruit eenmaal voortvloeien: erkenning van het recht van den mensch, waarover Goethe reeds sprak door Mephisto te laten zeggen:
Es erben sich Gesetz' und Rechte
Wie eine ew'ge Krankheit fort;
Sie schleppen von Geschlecht sich zum Geschlechte,
Und rücken sacht von Ort zu Ort.