Nederland en de oorlog.
Koper.
Wij lezen in de Tel., dat de regeering ongeveer vijf maanden geleden bij de Skoda-fabrieken een groot aantal kanonnen besteld heeft, waarvan de aflevering dezer dagen zal plaats hebben.
De Oostenrijksche regeering had daarbij de eisch gesteld, dat de betaling van het geschut half in goud en half in koper zou plaats hebben.
Het blad meldt, dat de geallieerden met de voorwaarden van dezen koop geen genoegen nemen en dat dientengevolge de Engelsche regeering den geheelen import van koper naar ons land zal stop zetten.
Met de meeste stelligheid kunnen wij naar aanleiding van het bovenstaande de volgende mededeeling doen:
Van uitvoer van koper, geconsigneerd aan onze regeering of door bemiddeling der N.O.T. geïmporteerd, is nooit ofte nimmer sprake geweest.
Wel echter heeft onze regeering zich sinds geruimen tijd op dit standpunt gesteld, dat tegen het zoogenaamde ‘veredelingsverkeer’ van oud-koper, koper, dat sinds jaar en dag in ons land is en lang vóór den oorlog ingevoerd werd, geen redelijke bezwaren rijzen.
Immers, als dergelijk koper tot fabrikaten verwerkt wordt en na korten tijd als oorlogsmateriaal, ten gebruike van het Nederlandsche leger, terugkeert, kan onmogelijk beweerd worden, dat reëele koperuitvoer heeft plaats gehad.
Het oud-koper, dat uitgevoerd wordt (en alleen daarvan kan sprake zijn), komt steeds als fabrikaat of bestanddeel van munitie of wapenen in ons land terug.
In dien zin heeft wel eens uitvoer naar Oostenrijk plaats gehad, maar daartegen is natuurlijk absoluut niets in te brengen. Niets immers blijft in genoemd land en den geallieerden is dit zeer goed bekend.
Waarom De Telegraaf buiten 's lands grenzen ergernis tracht te wekken over een versterking onzer weermiddelen (voor ‘kanonnen’ zal wel ‘mitrailleuses’ gelezen moet worden) is dan ook alleronbegrijpelijkst.
Het artikeltje van dit blad kan slechts ten gevolge hebben, dat in het buitenland een volslagen ongemotiveerde argwaan post vat.
(Nieuwe Rotterdamsche Courant).
De Telegraaf is, gelijk men weet, een Blad dat door een geheel ander gehalte van menschen wordt gelezen dan die welke de goed-geredigeerde Nieuwe Rotterdammer kunnen bekostigen. 't Ligt daarom vóór de hand, dat deze tegenspraak, met de welverdiende slotzinnen, niet zal komen onder de oogen dier Amsterdamsche en provincie-stommerikken, die zich laten blinddoeken door de Telegraaf-‘voorlichting’. Maar, zelfs al komt zij het, - dan nog...? Als 't in de lijfscourant staat, waarbij meneer Domkop of juffrouw Onnoozelheid zweert, dan gelooft hij en zij 't toch.
En de Telegraaf...?
Ga maar eens kijken naar het prachtgebouw, in een hoofdstraat van Amsterdam, dat verrees sinds 't uitbreken van den oorlog, in de plaats van het smerige, oude krot in het St. Nicolaas-straatje...
En, begrijp dan wat ‘voorlichting’ van de Pers wáárd is...!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.