De Hollandsche Lelie. Jaargang 29
(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdGedachtenwisselingen.
| |
[pagina 315]
| |
Een poes met jongen lag in d'r mandje glundertjes te kijken naar al 't gespeel. Zij had haar kindertjes 't leven geschonken onder de dakpannen van 't asyl. Een aardig toeval, niet waar? Toen men de dakgasten opmerkte heeft men ze gauw in beter conditie gebracht. Zulke tooneeltjes geven een aardigen kijk op de inrichting! Er zijn natuurlijk ook met zorg ingerichte hokken voor honden en katten, niet alleen buiten, maar ook binnen, waar 's winters de kachel warmte en de electriciteit licht geeft. De operatiekamer en 't ziekenvertrek zijn nog zonder inventaris. Erg jammer! Dan 't allernieuwste: een best ingerichte honden-badkamer. Kortom, den zwervers en ook den kostdieren wordt hier, naar mijn inzicht, alles geschonken, wat ze graag hebben. Onderdak, voedsel, lichaamsbeweging, zon en schaduw, - maar bovenal vriendelijke liefde. Dit alles zag ik in 't asyl op den Velperweg. En toen ik weer buiten liep, kwam over mij een groot verlangen, dat mooie stuk werk tot voltooiing te brengen. Edoch, daarvoor is geld noodig, en dit heb ik niet! Maar de dierenvrienden, die de prachtige huizen bewonen, die ik in Arnhem bewonderde, en de schoone villa's om Arnhem, zij hebben het wel; naar ik veronderstel! Ik hoop van harte, dat zij dit lezen! Dan weten ze, dat een vriendelijk werk ligt te wachten op hunne financiëele hulp, dan komt de zaak spoedig in orde! 't Is zoo verbazend moeilijk den grondslag te krijgen voor een asyl voor dieren; daarom zou 't wel jammer zijn, dat eene inrichting als deze moest te niet gaan, omdat men, toen 't tijd was, verzuimde de noodige gelden daarin te steken. Maar ik wil aan zoo'n treurige mogelijkheid niet gelooven! Ik denk veeleer, dat de gefortuneerde dierenvrienden in en om Arnhem zich in dezen met elkaar willen verstaan, en in overleg zullen treden met den heer van Ravenstein! Dan zal Arnhem weldra een goed toevluchtsoord voor dieren bezitten, dat door stevige fondsen wordt gesteund. U dankend voor de verleende ruimte, ben ik, waarde Redactrice, onder hoogachting, Uwe dw. JOH. WILH. TADEMA. | |
II.
|
|