De Hollandsche Lelie. Jaargang 29
(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOverzicht van de Week.I.
| |
[pagina 294]
| |
hemelen van wat ben je; voor het inmiddels al weer ter ziele gegane tijdschrift: Woord en Beeld... 't Was - schijnt het - den grooten van Deyssel echter niet de moeile waard zich voor het bezoek van den kleinen Johan de Meester in een ordentelijken jas en broek te steken. En daarom trok hij aan... ‘een hem te nauw geworden wit badpakje, waarin hij er Don-Quichot-achtiguitzag’ - Ja, waarde V., lach niet; en denk niet dat ik wat verzin. Precies zoo staat het er, geboekt door Johan de Meester-zelf, in zijn bovengemeld artikel... Want, de kleine Johan de Meester was zoo verrukt, dat hij zijn beenen had mogen steken onder één tafel met die van den ‘grooten’ van Deyssel, dat hij ook het ongemanierde badpakje slikte, als een bewijs te méér van de grootheid van den grooten man... En hij ging naar huis, en schreef zijn artikel, en zette erin dat de groote van Deyssel ‘de groote goedheid heeft gehad,’ in hoogstdeszelfs eigen persoon, hem, den kleinen Johan de Meester, naar het station te brengen... En dat hij, de groote van Deyssel, daarbij droeg een ‘hem te nauw geworden wit badpakje,’ waarin hij er uitzag ‘om hem razend lief te hebben’... - - - De verstandige menschen echter, die dat in-denzak-kruiperige artikel lazen hadden natuurlijk een dollen pret om het loopje dat de ‘groote’ van Deyssel genomen had, ‘in zijn hem te nauw-geworden-wit badpakje,’ met den kleinen Johan de Meester, die daarvoor nog naïef-blij was dat hij, de kleine Johan de Meester, op een Zondagmiddag langs de straat had mogen loopen met een als een soort aap toegetakeld ‘groot-man’... - - - En een hunner (de ondergeteekende) schreef een artikel in het Soerabayasch Handelsblad, en gaf dat artikel later afzonderlijk uit in ‘Over boeken en schrijvers’, dat dit voorjaar verscheen bij de firma Van Kampen; in welk artikel zij den draak stak en met de ‘grootheid’ des heeren van Deyssel, alias het zoontje van professor Alberdingk Thijm, en met de kleinheid des heeren Johan de Meester... en met het ‘te nauw geworden witte badpakje,’ waarin de ‘groote’ van Deyssel kleine in-den-zak-kruipers naar het station uitgeleide doet, op Zondag-avond, en erin uitziet ‘om hem razend lief te hebben’......
Wat de Nieuwe Rotterdammer met deze van a-z ware geschiedenis te maken heeft, vraagt gij thans misschien? Mijn waarde V: De kleine Johan de Meester is boekenrecensent en tijdschriften-causeur van de Nieuwe Rotterdammer-courant. - - Kunt gij het verband niet vinden nu tusschen mijn bovenverhaalde geschiedenis en het gesputter tegen mij, en gekwijl op de Hollandsche Lelie, in de Nieuwe Rotterdammer-courant?... ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
II.
| |
III.
| |
[pagina 295]
| |
ijdele aanstellerij stuitender dan aan een lijkbaar. Der vrome Maasbode ter overdenking aangeboden door ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |