eerst was: ik wilde gelukkig zijn en kon het niet worden! en daarop volgen laat: ik wil niet gelukkig zijn en offer mijn levensgeluk op aan den genius, dien ik dien!
In zijn Don Karlos vinden wij zulk een karakter geteekend; in den Markies Posa treffen wij den held aan die zijn persoonlijk geluk opoffert voor een groot doel. Wij vinden in dit tragedie reeds dadelijk uitgesproken: ‘die schönen Tage von Aranjuez sind nun zu Ende!’ en over den held van het stuk spreekt Schiller zijn oordeel uit door Philip te laten zeggen:
‘Und wem bracht er dies Opfer?
Dem Knaben, meinem Sohn? Nimmermehr.
Ich glaub es nicht; für einem Knaben stirbt
Ein Posa nicht. Der Freundschaft arme Flamme
Füllt eines Posa Herz nicht aus. Das schlug
Der ganzen Menschheit. Seine Neigung war
Die Welt mit allen kommenden Geschlechtern.’
Hiermede hebben wij het hoogtepunt onzer beschouwing nog niet bereikt. De dichter slaat nog eenmaal een blik op de idealen zijner jeugd, op de vergoode natuur in zijn ‘Götter Griechenlands’. Welk een contrast tusschen toen en nu: ‘wie ganz anders, anders war es da, da man deine Tempel noch bekränzte, Venus Amathusia!’
De Grieksche wereld kwam den dichter voor als een phantasiewereld en daaruit ontstond voor hem de groote tegenstelling tusschen phantasie en werkelijkheid, tusschen poëzie en leven. Met dit tweede contrast eindigt het gedicht: ‘Was unsterblich im Gesang soll leben, musz im Leben untergehen!’
Kan nu die tweestrijd in den ziel van dien dichter blijven bestaan? In den waren zin des woords zal hij het beroep van kunstenaar vereenigen met het geloof aan de historie.
Hij zal de kunstenaar zijn, die als voorbeeld voor allen het dichterlijk beroep met het historische vereenigt en handelt naar de woorden die hij den kunstenaars toeroept: ‘der Menschheit Würde ist in Eure Hand gegeben, bewahret sie! sie sinkt mit Euch, mit Euch wird sie sich heben; der Dichtung heilige Magie dient einem weisen Weltenplane, still lenke sie zum Oceane der groszen Harmonie!
Zijn wereldbeschouwing heeft zich verzoend met de historie en met het tegenwoordige, de laatste wanklank die haar nog stoorde heeft zich opgelost. De Goden Griekenlands eindigen met de klacht over de vergane schoonheid: ‘Ja, sie kehrten heim und alles Schöne, alles Hohe nahmen sie mit fort, alle Farben, alle Lebenstöne und uns blieb nur das entseelte Wort!’
Daarentegen beginnen de kunstenaars met een triomf over de levende schoonheid, die begint: ‘Wie schön, o Mensch, mit deinem Palmenzweige stehst du an des Jahrhunderts Neige in edler stolzer Männlichkeit, mit aufgeschlossnem Sinn, mit Geistesfülle, voll milden Ernst 's, in thatenreicher Stille, der reifste Sohn der Zeit!’
In welken tijd ontwikkelde zich die gedachtengang bij Schiller? 't Was een bewogen tijd in de wereldgeschiedenis, in de jaren 1780-90. In dat decennium ontstond in Duitschland de philosophie van Kant en het eindigde met het begin der Fransche revolutie.
Bij Schiller begon het met zijn eerste woorden: ‘mir ekelt vor diesem tintenklecksenden Säculum!’ en aan het einde begint het met: ‘wie schön, o Mensch, met deinem Palmenzweige, stehst du an des Jahrhunderts Neige!’
Geen dichter heeft zich beter doen kennen dan Schiller uit zijn werken. Bizonder in dramatischen vorm sprak hij zich uit. De karakters in zijn drama's geteekend zijn de projecties zijner fantazie. De inhoud nu van een drama is een handeling, die zich verwerkelijkt door karakters; de inhoud van een karakter moet de kern in zich bevatten der handeling, zooals Schiller in Wallenstein zegt: ‘hab ich des Menschen Kern erst untersucht, so weisz ich auch sein Wollen und sein Handeln.’
Zoo beschouwd is Schiller een apostel der beschaving. Zijn opgaaf is de menschheid op te heffen, te veredelen; niet te vluchten als Rousseau om te leven, te genieten van zijn idealen, maar zich daarvan los te maken, de menschheid te dienen. Hoe zou Schiller boekstaven de geschiedenis van dezen tijd? Met Goethe zeggen?
O weh! hinweg! und laszt mir jene Streite
Von Tyrannei und Sklaverei beiseite!
Mich langeweilt's, denn kaum ist's abgethan,
So fangen sie von vorne wieder an;
Und keiner merkt, er ist doch nur geneckt
Von Asmodeus, der dahinter steckt.
Sie streiten sich, so heiszt's, um Freiheitsrechte;
Genau besehn, sind's Knechte gegen Knechte.
Schiller zou zich teleurgesteld vinden, hij dacht, hij werkte niet voor zijn land; ‘Alle Menschen werden Brüder’; alom mocht hij hooren weergalmen ‘Het lied van de Klok’, en ‘Seyd umschlungen Millionen, einen Kuss der ganzen Welt.’ In hem zien wij niet de