juist meer zijn, geven zij toch een beeld van krachtsverhouding der verschillende mogendheden, wat dit wapen betreft, en tevens een bewijs welke waarde alle mogendheden aan de onderzeeboot toekennen.
Het is opmerkelijk hoe snel de wetenschap alle moeilijkheden heeft weten op te lossen, die zich bij de constructie van dit moordtuig voordeden.
Een der eerste en grootste moeilijkheden was de evenwichtskwestie bij de onderdompeling. Het bleek, dat reeds een verschil in dichtheid van het water, waarin ondergedompeld werd, van slechts één duizendste een verschil gaf van 100 Kilogram waterdruk. En dat verschil in densiteit van een duizendste wordt herhaaldelijk geconstateerd in het water in één en dezelfde haven.
De onderzeebooten duiken of stijgen niet in loodrechten houding. Aanvankelijk was het zelfs onmogelijk te dalen onder een grootere hoek dan vijf graden, ook hier is vooruitgang gekomen en is het nu zelfs mogelijk te duiken onder een hoek van meer dan 15 graden. Dat dit inderdaad genoeg is, begrijpt men, als men nagaat, dat een boot van 75 Meter lengte reeds bij een hoek van 10 graden een verschil in diepte vertoont van 13 Meter tusschen zijn voor- en achtergedeelte. Met een snelheid van slechts tien knoop daalt zulk een boot dus in twee minuten reeds meer dan 100 Meter. Zoo diep dalen zij echter nooit, aangezien hunne constructie niet is ingericht op het verdragen van de drukking van zulk een waterkolom.
Terwijl men aanvankelijk de onderzeebooten zoo klein mogelijk bouwde, heeft men toch langzamerhand ook grooteren gebouwd. De Russische ingenieur Schuravieff heeft zelfs voorgesteld onderzeebooten te bouwen van 5500 ton. Deze groote booten zouden een snelheid verkrijgen van 26 knoop aan de oppervlakte en van 14 knoop onder water. Hunne straal van werking zou 18000 mijl bedragen, terwijl ze gewapend zouden zijn met 30 lanceerbuizen voor torpedo's. Bovendien zou de bewapening bestaan uit vijf kanonnen van 12 centimeter en zou men in staat zijn 120 mijnen mede te nemen. Het eenige bezwaar is, dat men motoren van 1800 paardenkracht noodig heeft, doch dat bezwaar zal de wetenschap ook wel overwinnen.
Zooals men weet heeft iedere onderzeeboot een periscoop. Men is erin geslaagd die zoo klein te maken, dat hun diameter niet grooter is dan enkele centimeters. Zij kunnen om hun as gedraaid worden, zoodat men aan alle kanten alles zien kan. Daarbij kan men de periscoop tijdelijk geheel onder water doen zinken, zoodat de onderzeeboot dan absoluut niet meer te vinden is.
Dat de buitengewoon groote straal van werking van 18000 mijl, waarover Schuravieff spreekt niet noodig is, blijkt wel als men zich enkele afstanden herinnert. De afstand van Cherbourg naar Kiel is slechts 918 mijl, die naar Hamburg 547. Van Cherburg naar Triëst is zelfs maar 1184 mijl. Het behoeft dus geen verwondering te baren, wanneer men leest dat Duitsche onderzeebooten zoo ver van hun basis gesignaleerd zijn. Het bezit van Zeebrugge heeft dit vraagstuk voor de Duitschers op zeer gemakkelijke wijze vereenvoudigd.
Tegenwoordig zijn alle onderzeebooten ook gewapend. De Engelschen waren het eerst met deze nieuwigheid, en aangezien die goed was, namen de Duitschers ze dadelijk over. De grootste moeilijkheid voor het oogenblik is het beperkte aantal torpedo's dat medegenomen kan worden, waardoor dus steeds terugkeer naar de vlootbasis noodig is om nieuwe te halen.
Verdediging tegen de onderzeebooten is gebleken zeer moeilijk te zijn. Bij het beleg van Port Arthur werd de kruiser Sebastopol aangevallen met torpedo's. Dit reeds zeer gehavende schip wist te ontkomen, dank zij een installatie met Bullivant-netten.
De Duitschers, die op alles wat weten te vinden, hebben aan hun torpedo's nettenknippers verbonden. Zoodra de torpedo het net ontmoet, gaan die nettenknippers automatisch aan het werk en kan de torpedo door de gemaakte opening verder gaan. Toch veroorzaakt die aanval op het net een afwijking van de richting der torpedo, buitendien wordt de snelheid verminderd en blijven dus zelfs tegen de Duitsche, op die wijze voorziene torpedo's, de netten van groote waarde. Voor een groote kruiser kost deze netten-installatie niet veel meer dan 50000 gulden.
Natuurlijk worden de kanonnen ook gebruikt ter verdediging tegen de onderzeebooten, terwijl rammen ook een zeer afdoend middel is. De groote moeilijkheid echter is, ze op de een of andere wijze te raken, omdat ze zoo uiterst moeilijk zichtbaar zijn. Toch heeft deze oorlog niet het overwicht der onderzeebooten doen blijken. Men vreesde, dat het met de overmacht ter zee van Engeland