de schietkatoen voorkomende stikstof ook in gasvorm vrijkomt.
Schietkatoen ontploft niet door vuur, zooals kruit. Het brandt snel op.
In 1847 ontdekte de Franschman Sobrero het nitroglycerine. Dit wordt bereid door glycerine te behandelen met een mengsel van salpeterzuur en zwavelzuur. Dit ontploft gemakkelijker dan schietkatoen.
In 1864 ontdekte de bekende Zweed, Alfred Nobel, dat men nitroglycerine kon doen ontploffen door een ‘detonator’ van knalkwik, terwijl in 1868 Fredericx Abel hetzelfde voor schietkatoen vond.
De eerst uitgevonde detonator was ‘fulminate of gold’, zoo genoemd door Higgins, die 1797 deze stof maakte. Drie jaar later vond Howard het betere ‘fulminate of mercury’. Dit knalkwik wordt nog steeds gebruikt voor detonator, in percussiedoppen en gemaakt door kwik op te lossen in een mengsel van salpeterzuur en alcohol. Al deze fulminates ontploffen ook door warmte.
Nobel vond daarop de dynamiet. Dit is een ‘Misschung von Nitroglyzerin mit einem Stoff, der dieses vollständig aufsaugt und dauernd gebunden hält.’ Nobel gebruikte daarvoor kieselgur.
Nobel vond verder, dat schietkatoen te weinig zuurstof bevat voor een volledige verbranding van de daarin aanwezige kool, terwijl nitroglycerine te veel zuurstof bevat. Dit bracht hem op de gedachte schietkatoen te mengen met nitroglycerine. Toen bleek dat de nitroglycerine opgenomen werd in het geheel onder vorming van een rubberachtige massa.
Deze ‘blasting gelatine’ of ‘Sprengelatine’ bestaat uit nitroglycerine met 8% Kollodiumwolle. De springkracht is veel grooter dan van dynamiet, maar door toevoeging van 4% kampher maakt men er een vrij ongevaarlijke stof van. Nitroglycerine, schietkatoen en springgelatine zijn niet geschikt voor het gebruik met geweren, daar die door de snelle ontploffing zouden uit elkander barsten.
Wel is die ‘blasting gelatine’ te gebruiken, zooals de Engelschen dat doen voor hun kanonnen, in koordvorm onder den naam van cordite. Dit is de blasting gelatine en bestaat uit ‘strings of this substance formed into threads by forcing it trough a die.’
Voor de gevulde granaten en schrapnells is schietkatoen of nitroglycerine als zoodanig niet bruikbaar, omdat de granaat reeds springen zou voor het verlaten van het kanon. Daarom heeft men daarvoor omgezien naar andere ontploffingsmiddelen en die gevonden in picrinezuur en in trinitrotolueen.
Picrinezuur maakt men door een mengsel van salpeterzuur en zwavelzuur te laten inwerken op carbolzuur of phenol. Trinitrotolueen ontstaat door toluol te behandelen met salpeterzuur. Toluol zoowel als phenol zijn bestanddeelen van de koolteer.
Het in 1771 door Woulffe ontdekte picrinezuur bevat niet genoeg zuurstof voor de verbranding van al de koolstof, vandaar dat men er stoffen aan toevoegt waardoor zuurstof vrijkomt en zoo doende de kracht van het picrinezuur toeneemt. Zoo gebruiken de Oostenrijkers veel ammonal, dat is picrinezuur, waaraan toegevoegd is trinitrotolueen of koolpoeder. Dit is veel sterker explosief dan picrinezuur alleen.
Met schietkatoen of met trinitrotoluol gemengd vormt het melliniet en lydiet. De chemische naam is trinitrophenol.
Bij de inwerking van een mengsel van zwavelzuur en salpeterzuur op cellulose, ontstaat de nitrocellulose, xyloidin. Al naar gelang in die cellulose meer of minder stikstof wordt opgenomen spreekt men van mono-, di-, tri-, tetra-, penta- en hexa-nitrocellulose. De tetra- en penta-cellulose zijn de bestanddeelen van de zoogenaamde kollodiumwolle, terwijl de hexa-nitrocellulose de eigenlijke schietkatoen is.
In de tegenwoordige oorlogen heeft men dus noodig zwart kruit, nitroglycerine, schietkatoen, de verschillende mengsels van deze beide stoffen, picrinezuur, trinitrotolueen en ten slotte het fulminate of mercury, het knalkwik.
Om die verschillende stoffen te bereiden, heeft men noodig voor kruit: salpeter, zwavel en kool. Voor nitroglycerine: glycerine, zwavelzuur en salpeterzuur; voor schietkatoen: katoen en ook zwavelzuur en salpeterzuur; voor picrinezuur: phenol of carbolzuur en voor trinitrotoluol: toluol, ook al weer met zwavelzuur en salpeterzuur. Voor de fulminates heeft men noodig behalve kwik ook salpeterzuur en alcohol.
De vraag doet zich nu voor of Duitschland, het land, dat afgesloten is voor buitenlandsche aanvoer, daardoor een tekort aan grondstoffen voor zijn amunitiebereiding als mogelijke factor zou moeten aannemen.
Daar Duitschland een Europeesche oorlog reeds langen tijd als mogelijk, ja wellicht als onvermijdelijk beschouwde, heeft het