plannen sprake kon zijn van sympathie. Evenals bij alle politiek werd er slechts aan eigen voordeel gedacht.
In elk geval is het een feit, dat Engeland zijn maritieme macht in de Amerikaansche wateren sterk verminderde, evenals geschiedde met het Middellandsche Zee-eskader. Daarentegen werd de zoogenaamde Home-fleet, sinds dien Channel-fleet genoemd, enorm versterkt. Die versterking ging gepaard met de opruiming van een groot aantal oudere vaartuigen, als hebbende minder militaire waarde. Natuurlijk werden die oudere schepen allen zoo spoedig mogelijk door nieuwe en grootere vervangen.
Dat al deze veranderingen in de stationneering en sterkte der Engelsche vloot gericht waren uitsluitend tegen de Duitsche vloot sprak reeds vanzelf. Maar buitendien liet Arthur Lee op 27 Januari 1905 in een rede op een diner van de Unionistische partij te Fareham en 2 Februari daaropvolgende in een toespraak tot zijn kiezers te Eastleigh, daarop het volle licht vallen. Lee roemde daarbij zeer het doorzicht en de maatregelen van den First Sea Lord John Fisher en van Lord Selborne. De Duitsche couranten, zooals het Berliner Tageblatt, gaven woedende commentaren over die redevoeringen van Lee, waarop niemand minder dan Chamberlain trachtte de woorden van Lee voor Duitschland te verzachten. Hij zeide, dat Lee slechts bedoelde te zeggen, dat Engeland zeer ongaarne een conflict op de Noordzee zou zien, maar dat Engeland zich toch troosten kon met de gedachte, dat als dat conflict zou voorkomen, het in staat zou zijn het eerst en het krachtigst toe te slaan.
Het schijnt, dat Lee dit inderdaad zoo gezegd heeft, doch er nog aan toevoegde dat die eerste klap zou toegebracht worden nog voordat de tegenstander (Duitschland) de oorlogsverklaring in de courant gelezen had. Het antwoord der Duitsche couranten liet niet lang op zich wachten. Iemand als Lee moest al ontslagen zijn, voordat hij in de couranten beschouwingen over zijn praatjes kon lezen.
Dat toebrengen van den eersten klap zooals de Japanners dat in Port Athur deden kwam in dezen oorlog niet voor, maar wel was de Engelsche vloot ten volle gereed voor haar taak. Tot die taak behoorde ook, zooals Lord Goschen indertijd opmerkte, Engeland de macht te geven ook krachtig tegen de pretenties der Neutrale Mogendheden te kunnen optreden.
In het begin van dezen oorlog liepen onmiddellijk geruchten over een groote zeeslag in de Noordzee: zeventien Duitsche schepen zouden gezonken zijn. Het sprak vanzelf, dat zulk een bericht onwaar moest zijn. De Engelschen zijn in alles de beste diplomaten der wereld, dus ook in het oorlogvoeren. Voor het volledig volbrengen van de aan de Engelsche Marine gestelde taak was het totaal onnoodig de Duitsche Marine bij haar Marinebasis op te gaan zoeken. In het genoemde rapport wordt gezegd, ‘de vijandelijke schepen aanvallen in volle zee’, maar niet ze opzoeken aan hun basis. En dat de Duitsche vloot in volle zee die Engelsche niet zou durven opzoeken sprak ook vanzelf. En vooral zou zij dit niet doen in het eerste stadium van den oorlog. Wellicht later, als eerst de vijand te land geslagen was en men dan zou trachten met Engeland af te rekenen, en wellicht ook zonder die overwinning te land als ‘coup de désespoir’.
De Duitsche Marine heeft het er echter tot nu toe treurig afgebracht. Zelfs de beroemd geworden Embden. Wat deed die anders als ongewapenden aanvallen?
De raids naar de Engelsche kust kunnen toch werkelijk niet aanspraak maken op den naam van wapenfeiten, in elk geval niet als men het woord ‘eervol’ erbij zou willen gebruiken.
Ieder weet, dat de gevechtswaarde der tegenwoordige schepen bepaald wordt, niet alleen door de bewapening, de geoefendheid der bemanning, maar dat ook een groote factor voor succes is: de snelheid. Voor de Duitsche schepen blijkt de snelheid ook inderdaad zeer gewichtig te zijn. Door die snelheid toch kunnen zij de Engelsche schepen ontvluchten. Bewapening, om weerlooze schepen en havensteden te beschieten. Snelheid, om gewapende Engelsche schepen te ontvluchten.
Dat is tot nu toe het teeken waarin de zee-oorlog tusschen Engeland en Duitschland staat. Engeland wacht af en kan afwachten, heeft den tijd voor zich en Duitschland kan en durft niets anders doen als weerloozen aanvallen, zooals nu ook weer in den edelen duikbootenoorlog der Duitschers.
Hoeveel nobeler hielden zich dan èn Russen èn Japanners toen die elkander opzochten om den eindstrijd te leveren bij Tjoushima waar de Russische vloot ten onder ging.
Die slag bij Tjoushima, gewichtiger èn als gevecht èn als resultaat dan den slag bij