| |
Van het dagelijksche leven.
(Vervolg van No. 46.)
(Zie vorigen Jaargang.)
Van alle zijden wenscht men mij geluk met den prettigen zomer, dien ik ditmaal doorbreng in Gelderland, afgewisseld door een heel aangenaam logeer-bezoek in de residentie, waar ik een paar dagen doorbracht incognito bij lieve vrienden. Wel, het heerlijke weder draagt er nog toe bij dat we dubbel kunnen genieten, en allerlei mooie uitstapjes maakten vanuit Heelsum, naar plekjes in ons land die ik tot hiertoe niet kende, of na lange jaren voor de tweede maal terugzag.
Inderdaad, wandelen en tochtjes maken zijn twee verrukkelijke dingen. Maar, mag ik in dat opzicht niet veel vergen van mijn hart, mijne vriendin heeft een ander bezwaar wat aangaat loopen, een bezwaar dat bestaat in hare slechte voeten, die haar, zooals aan veel Hollanders, heel veel last veroorzaken in zake het wel niet gevaarlijke maar hoogst lastige en pijnlijke euvel likdoorns. Ze is op dat speciale punt veel moeilijker nog te behandelen dan een gewonen lijder, haar voeten zijn namelijk veel gevoeliger dan die van de meeste menschen, en daarom is het voor haar steeds een heel groot besluit zich onder de behandeling te stellen van iemand dien ze niet kent, en van wiens bekwaamheden ze dus geen afdoende zekerheid heeft.
In Menton des winters was ze in dat opzicht bijzonder goed geslaagd bij een specialiteit, wiens spreekkamer dan ook vol hing met diploma's, eeremedailles, en getuigschriften, enz. van o.a. wijlen Keizerin Elizabeth, die immers Menton zoo trouw bezocht, van den toenmaligen prins van Wales later koning Edward VII van Engeland, van allerlei andere voornaamheden in dat genre. (Immers, alle menschelijke voornaamheid bewaart niemand onzer voor de groote en kleine misères van ziekte en kwalen en kwaaltjes).
En in Nauheim des zomers was ze door recommandatie ten slotte eveneens gekomen aan een pedicure die haar uitstekend hielp.
Maar ten onzent?
Zeker, er zullen er wel meerderen zijn in den Haag, of elders, wien het niet ontbreekt aan bekwaamheid in dezen; alleen, 't is de vraag hen te vinden. Een gelukkig toeval nu vestigde dezen zomer in Heelsum, door recommandatie, onze aandacht op den Heer H.J.M. Geers, Regentesselaan 176, den Haag. De heer Geers was bereid voor de behandeling over te komen, en, van hem óók kan men zeggen: Hij kwam, zag, en.... overwon.
Want, toen ik uit mijn werkkamer naar de patiënte ging kijken, toen werd ik begroet door haar met de verrukte mededeeling: ‘Meneer Geers doet het nog prettiger en pijnloozer
| |
| |
en grondiger dan de meneer uit Menton.’ En inderdaad was de pijn in het loopen na dien dag volkomen weg. Ik ben dus gaarne bereid, al is het dan niet uit eigen ondervinding dan toch naar hetgeen ik zag met eigen oogen, een zeer gunstig getuigenis af te leggen omtrent de bekwaamheid van dezen heer Geers, van wien ik ook weet, juist door die recommandatie van anderen, dat Haagsche doktoren hem met nadruk aanbevelen. Hij, de heer Geers, is gediplomeerd in Berlijn, in het Instituut J. Reichelt, hofmanicuur. Ik leg er daarbij allen nadruk op, dat men, om dit pedicure-diploma te verkrijgen, een examen moet afleggen voor een geneesheer in Berlijn. De heer Geers legde het zijne af voor Dr. Reich te Berlijn. Zoowel practische als theoretische voorbereiding is noodzakelijk om het examen met goed gevolg af te leggen. Ik durf gerust zeggen, een pedicure, die mijn vriendin naar wensch behandelt en met zulk een succes als de heer Geers bij haar heeft gehad, moet zeer zeker uitstekend zijn, want mijne vriendin is, wat men noemt, een bijzonder lastig en pijnlijk geval, waarbij dan ook reeds meermalen doktoren-zelf te pas kwamen, die haar soms allesbehalve aangenaam en zonder succes hebben, laat ik 't maar zeggen, gemarteld (voor veel geld óók nog). De prijzen die de heer Geers verlangt, voor behandeling bij de menschen-zelf aan huis, zijn daarenboven veel billijker dan die van zijn beroemden Mentonschen collega. Want, het spreekt vanzelf dat men er daar een beetje extra voor moet bloeden te worden behandeld door dezelfde grootheid, die Keizerin Elisabeth's mooie nageltjes en dito voetjes mocht aanraken, en die den fatterigen Engelschen Edward mocht helpen polijsten voor zijn vrouwen-veroveringen. - Uit het hoofd kan ik mij niet meer herinneren wat de heer Geers mij daaromtrent opgaf, wijl de rekening mijner vriendin een apart geval was, wegens de overkomst naar Heelsum. Indien ik 't mij goed voor den geest
breng, varieerde de prijs tusschen ƒ 1.50 à ƒ 2. - per keer. Zelve lijd ik gelukkig niet aan deze lastige en veelverbreide kwaal, ware dat echter wel het geval, ik-zelve zou zeker ook daarom zonder eenigen twijfel mijn toevlucht zoeken bij den heer Geers, wijl hij, gelijk ik voor mijn oogen zag, in zijn optreden zoo bijzonder zacht en geduldig is, en vooral wijl zijn instrumenten, enz. uitmunten door de zorgvuldigste hygiëne-voorzorgen.
Ik vertelde hierboven met een enkel woord, hoe ik in den Haag een heel verrukkelijk weekje doorbracht, niet in mijn eigen huis maar bij lieve vrienden. Dat men niet in den Haag kan zijn, - ten minste ik niet, - zonder ‘boodschappen’ te gaan doen, dat spreekt vanzelf. Daarvoor zijn nu eenmaal de winkels te verleidelijk voor vrouwenoogen. Veel was ik natuurlijk ditmaal niet in ‘de’ stad, want, van de heerlijke juist in die week zoo wondermooie natuur, heb ik volop genoten, op Oud-Wassenaar, en Duin en Dal, en Scheveningen, en overal waar 't mooi is en frisch. Echter, één ochtendje moest er dan toch van af voor ‘de’ stad. En bij die gelegenheid voerde mijn weg mij, voor een cadeau, - al hebt ge zelf geen kinderen, ge kent natuurlijk altijd eenige die cadeautjes moeten hebben nu en dan - naar het speelgoed-magazijn van den heer Nieukerke, Noordeinde 12, Den Haag. 't Spreekt echter vanzelf uiteraard, dat ik daar niet zoo heel dikwijls kom. De laatste maal was omstreeks Kerstmis. En toen kwam ik al heel ongelegen, want men was juist de Koningin verwachtend, die Haar bezoek had aangekondigd, omdat zij-zelve een en ander wilde uitzoeken in het welvoorziene magazijn-zelf voor de kleine Prinses. Ik herinner me nog hoe gewoon-kalm het personeel dit bezoek opnam, omdat de Koningin - vertelde men mij - altijd heel vriendelijk en innemend optreedt bij zulke gelegenheden, en den heer Nieukerke óók wel op het Paleis laat ontbieden. Natuurlijk, dat ik toen in vogelvlucht allerlei uitgestald moois - waarvan Prinses Juliana wel een goed deel zal zijn te beurt gevallen - onder de oogen kreeg. Thans, iets heel bijzonders noodig hebbende voor mijn eigen inkoop, was ik dadelijk klaar in mijn keuze bij den aanblik der Käthe Kruse poppen, die zoo geheel àparte vinding eener Duitsche professor-vrouw, wier artistieke smaak nooit twee poppen gehéél en al gelijk maakt, omdat
hare eigen handige vingers alles vervaardigen, in tegenstelling van fabriekswerk.
Wie de Käthe Kruse poppen nog niet kent, die moet ze maar eens gaan bezichtigen bij den heer Nieukerke. De vervaardigster, die, door haar groot succes, genoodzaakt is geworden een geheel atelier in te richten, waarvan zijzelve is de persoonlijke leidster, beoogt met deze poppen: ‘eene opvoeding tot het a.s. moederschap’. Dientengevolge ziet
| |
| |
ge babies in hemdjes, en kindertjes in hun eerste jurkjes en broekjes, vindt ge ‘Liselotte’ in haar wandeltoiletje, en ‘Aennchen’ aan het strand, ‘Kathrinchen’, die het geluk had naar Holland te gaan voor haar ‘Sommerfrische’, en zich daar als Hollandsche boerin verkleedde. enz., enz. Uit de baby wordt een kleine meid, en uit de kleine meid een schoolkind. En er komen bal-japonnetjes, en er komen ‘Duitsche Michels’, met wien de ‘jonge dames’ willen dansen. Heel 't kinderleven trekt op die wijze aan U voorbij in dat poppen-bestaan, dat het groote voordeel heeft volkomen hygiënisch te zijn, en onbreekbaar bovendien. - Ik was juist even te voren voorbij het Huis ten Bosch gekomen. En mijn aandacht was toen getrokken door een reusachtig poppenhuis vóór een van de ramen. Wel, ik zou willen wedden dat ons prinsesje - zoo ze nog geen Käthe-Kruse poppen heeft die daarin te wonen, - die stellig al heel gauw zal ontvangen ter aanvulling van hare overige kinderen. Men zou nog eens zelve kind willen zijn om te kunnen spelen met het hedendaagsche speelgoed, de keuken-kachels, de poppen, de waschtafels, wat niet al, dat zooals vanzelven, zoo ongemerkt, het kind ontwikkelt tot huisvrouw, en dat daarom m.i. niet enkel luxe is maar ook nut heeft, gróót nut, wijl het in waarheid, al spelend, léért. Er zijn menschen die schatten uitgeven aan een mooie broche of een mooi beeld of een antiquiteit (?) voor eigen ik, maar die van speelgoed voor hunne kinderen zeggen: ‘Wat komt het er op aan, 't breekt toch maar, 't hoeft niet veel te kosten.’ Ik voor mij, ik geloof dat het gevaar van al te goedkoop, geverfd, met spijkers, enz., voor kinderhandjes niet-ingericht speelgoed veel te weinig wordt ingezien, om niet eenmaal te spreken van de opvoedende kracht die uitgaat van oordeelkundig gekozen poppen, kook- en huishoud-gerei,
enz. enz.
Ik zei daareven dat ik uiteraard niet veel koop bij den heer Nieukerke. Nu ik 't echter toch over hem heb, moet ik en-passant wel verraden, dat ik nooit voorbij zijn winkelramen kan gaan, of ik sta stil daarvoor om te bewonderen al dat vriendelijke, tot spelen uitlokkende, practische èn nuttige moois: keukenkachels met en zonder gas, pannen waarmee je wezenlijk kunt koken en braden, volslagen poppenhuizen, poppen die je kunt uit- en aankleeden, enz., enz. Natuurlijk, voor de jongens is er óók veel fraais en nuttigs. Maar mijn vrouwenoogen kijken, zooals vanzelf spreekt, minder daarnaar, dan naar dat wat mijn eigen sexe aangaat. O, 't onzegbare genot met zoo'n klein dochtertje te spelen, het te leeren omgaan met zoo'n Käthe-Kruse menschje als met een toekomstig kindje. - - Hoe is het mogelijk dat moeders zulk een ècht menschelijk genot verwaarloozen voor dat van de ‘kunst’ dienen of de ‘maatschappij’! - Och, arme!
Zeker, mevrouw O. uit Gelderland, - die mij zoo vriendelijk bedankt wegens mijn loftuitingen op de frissche, eenvoudige, gezonde Geldersche jonge meisjes, - inderdaad, Madame Derwel, de corsetière uit den Haag die ik zoo dikwijls aanbeveel, levert óók koop-corsetten, óók op zicht naar Arnhem of elders, indien gij dat wenscht. Alles hangt bij koopcorsetten af van figuur en taille. Een zware vrouw doet hoogstwaarschijnlijk beter zich een corset te laten aanmeten, maar normaalfiguren, en zij die niet al te veel-eischend zijn in zake hare corsetten, kunnen zeer goed slagen óók wat aangaat koop-corsetten. Overigens, ik heb juist dezer dagen nog iemand gesproken die zoo hartelijk dankbaar was aan madame Derwel, wijl deze haar een corset had geleverd dat ‘haar nooit hindert.’ Iets wat met hare vroegere corsetten wel het geval was - zei zij. De tegenwoordige professor in Straatsburg, die, als arts indertijd in Groningen, mevrouw Derwel's corsetten aanbeval, aan een patiënte van hem, is de beroemde hart-specialiteit professor Wenckebach. Dit in antwoord op Uw vraag hieromtrent.
‘Wat is dat toch wat U hebt geschreven over meneer Hamburger's haar-methode?’
Hoe dikwijls hebben correspondenten mij niet die vraag gedaan in den laatsten tijd! Hoevele kennissen-óók richtten haar niet mondeling tot mij! De heer Hamburger toch is een zóó bekende Haagsche coiffeur, dat het voldoende is zijn naam te noemen, om terstond de aandacht er op te vestigen dat het waarschijnlijk in zijn zaak iets geldt up to date.
Wel, ik weet niet of het ligt in de bedoeling van den heer Hamburger, dat ik de inlichtingen, waarvan hij zoo goed was mij inzage te geven, hier volledig publiceer. Ik zal hem dit nog nader vragen. Echter wil ik alvast vertellen dat zijn hier voor mij liggende beschouwing al héél oordeelkundig is, waar hij zegt dat haarverlies, vroegtijdig grijsworden,
| |
| |
enz., evenzeer voortkomt uit verschillende ziekte-oorzaken, als b.v. hoest, kortademigheid, enz. Evenzeer dus als men in het laatste geval een dokter raadpleegt om de oorzaak van het kwaad te weten, evenzeer is dat ook noodig - en dat wordt veel te veel vergeten - waar het geldt onze haargroei-afwijkingen. Onderzoek dus terstònd bij een deskundige.
Een ander punt waarop de heer Hamburger speciaal de aandacht vestigt is de behandeling van het haar bij het kind in tegenstelling van den volwassene. Wie vroegtijdig begint geregeld het haar te doen onderzoeken, en het laat onderhouden, die zal veel meer succes hebben dan hij of zij die bij den coiffeur komt als het kwaad reeds is ontstaan. Hoe weinig zorg b.v. besteedden, op een ander gebied, vroegere generaties aan de tanden hunner kinderen. Dentisten, gestudeerde tandendokters vooral, bestonden bijna niet tot nog voor weinige jaren. En hoe geheel anders ziet het er thans uit met de voorzorgsmaatregelen, in zake den mond en het onderhoud daarvan! In het buitenland is men in het opzicht van haar-voorzorgsmaatregelen ons nog ver vooruit. Maar het wordt ook ten onzent beter, gelukkig! En ik ben het eens met hen die in zake ons uiterlijk voorkomen, van het hoofd tot de voeten, van het haar tot de voetnagels, aandringen op zorgvuldig onderhoud, op voorzorgsmaatregelen, op hygiëne. Niets is onappetijtelijker dan een verwaarloosd oud mensch; niemand blijft langer jong dan hij of zij die zichzelf behoorlijk onderhoudt, lichamelijk, in elk opzicht. Hoe vroeger men daarmee begint, hoe minder men later zal hebben bij te spijkeren. Voorkomen is beter dan genezen. Echter, zij die reeds 't een of ander gebrek hebben, van den leeftijd, of door andere omstandigheden, zij-ook kunnen geholpen worden in onzen hedendaagschen, op dit speciale gebied zoo héél vindingrijken tijd. Niemand zal het dwaas of onecht vinden een kunstarm of een kunst-been te nemen. Waarom dan niet evengoed andere lichaamsgebreken herstellen, of voor de oogen van de omstanders onzichtbaar maken? Indien een jong meisje - ik heb zoo eene gekend in Schotland - door de typhus een kaal hoofd behoudt, dan ziet ze er met een kunst-kapsel beter en aantrekkelijker uit dan met het kale hoofd. En dan heeft ze dus groot gelijk dat ze het draagt. Maar 't is nog beter te trachten
het kale hoofd te vóórkomen door, zoodra zich een of andere afwijking voordoet, bijtijds bij een kundigen coiffeur te gaan onderzoeken naar de oorzaak, - die gewoonlijk samenhangt met ziekte, of ook wel met onoordeelkundig gebruik van water en zeep en goedkoope schadelijke parfums, dito haarwaschmiddelen, wat niet al van dien aard! - -
‘Weet U ook welke kleuren mode zijn?’ - - vraagt men mij wel eens.
Een correspondente (Madzy) schrijft heden: ‘Ik lees dat Khaki uit de mode gaat, en ik ben er zoo blij om, want ik draag zoo veel liever donkerblauw.’
Lieve Madzy, als ge liever donkerblauw draagt en 't staat U goed (dat laatste stel ik op den voorgrond), waarom stoort ge U dan in 's hemelsnaam aan die dwaze khaki-mode? Begrijp toch, - en dat roep ik meteen die anderen toe, die zich steeds verdiepen in de quaestie modekleuren, - begrijp toch, hoe juist in dat opzicht voor U allen geldt: Wat staat mij goed, en niet: Wat is de modekleur?
Zeker, er zijn kleuren soms, donkerblauw is er een van, die ons allen bijna zonder uitzondering kleeden. Maar, zoodra het geldt zulke aparte nuances als oranje, geel, khaki, beige, mauve, enz., is het eenvoudig oliedom zich te laten leiden door de grillen der mode, in plaats van door de eischen van eigen gelaats-, haar- en oogen-kleur, figuur, lengte, enz.
Een Indische dame b.v. met een heel mooibleek-interessanten teint en donkere oogen, kan, als haar heele overige persoontje zich daartoe leent, oranje en geel dragen en er daarmee gedistingueerd uitzien, iemand daarentegen met een rooden teint of gezonde dikke wangen en blauwe oogen staat oranje afschuwelijk. Fletse grauwe gezichten worden door khaki-tinten nog veel grauwer en fletser. Mauve staat bij lichtblond héél gedistingueerd. In al die opzichten kan elke vrouw zichzelve leelijk maken, enkel door haar blindelings de modekleuren willen kiezen zonder eigen oordeel. Donkerblauw, grijs, bruin, wit in den zomer, ziedaar tinten die nooit uit de mode gaan, en waarin men kan blijven varieeren zonder ooit op te vallen als zijnde ouderwetsch. Maar het willen meedoen met mode-tinten, die meestal slechts één seizoen duren, is gewoonlijk een groot fiasco voor ieder die niet uitmunt door goeden smaak. Zoo ook b.v. met het in de mode zijn van ruiten. In zoo'n geval trekt dadelijk ook de meest dikke, kort-taillige dame aan een geruite lomp-makende blouse
| |
| |
of japon. Zoo eveneens, waar het geldt opzichtige daardoor breede tailles gevende ceintuurs! Deze moeten nooit worden aangeschaft door vrouwen met breede heupen en een dik middel. In al deze kleinigheden zij iedereen aanbevolen maat te houden, en zich rekenschap te geven niet van ‘de’ mode, maar van eigen figuur en gelaat; ook - waar het de finesses geldt in toilet, - van den inhoud der beurs. Immers, beter géén goedkoopen opschik van kraagjes, garneering, wat ook van dien overtolligen aard, dan grove kanten, dito borduursels, enz. Hoe soberder, hoe gedistingeerder in zoo'n geval!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
|
|