IV. De Telegraaf.
Het moet heúsch al heel vèr komen in ons land indien het zoodje, de persbroeders, iets zóó eerlijks over elkaar durft zeggen, als hetgeen ik overneem uit Het Vaderland van 5 Juni 1ste Avondblad redactie-artikel:
Dezer dagen is in de Nederlandsche pers eenige bezorgdheid tot uiting gekomen naar aanleiding van het voortdurende gestook van De Telegraaf tegen Duitschland, en een uiting van den Haagschen (hoefijzer-)correspondent van het H. bl., die geen minder doel had, dan de meening te propageeren, dat het proclameeren door Duitschland van een annexatie van België tijdens dezen oorlog door Nederland zou moeten worden beschouwd als een casus belli.
Dit toch zou, naar de schr. betoogt, tengevolge hebben dat Nederland nog eenigen tijd zou blijven leven bij de gratie van Duitschland en van de politieke conjunctuur, tot deze voor dat rijk gunstig genoeg zou wezen om zijn slag te slaan.
Met het oog daarop meent hij dat het zijn nut kan hebben, wanneer men in Duitschland zoo spoedig mogelijk verneemt, wat er in Nederland ten aanzien van annexatie-gedachten betreffende België zoo al omgaat.
Dit laatste is uit den aard der zaak altijd goed, en temeer in zooverre daaruit dan tevens ten duidelijkste zal blijken, dat het voortdurende gesar en gestook van De Telegraaf door het beschaafde deel van Nederland niet wordt goedgekeurd.
De door mij hier nog speciaal gespatiëerde slotzin moge óók mijn corr. Toetie (in ditzelfde nommer) bewijzen hoe elk verstandig mensch denkt in dezen over de Telegraaf als ik. Toen ik, buitenslands zijnde, in Interlaken, vóór eenige jaren, plotseling het aanbod van de Telegraafredactie ontving mij aan dat Blad te verbinden, in plaats van Henri Borel, onder bijvoeging dat ik echter ten spoedigste moest besluiten, toen had ik van dáár uit geen gelegenheid te informeeren naar het mij totaal onbekende Amsterdamsche Blad. Ik nam het aanbod (rubriek tooneel en letteren) dus aan om de finantieele voordeelen voor mij. Een mijner broeders schreef mij later dat ik eerst beter had moeten informeeren. In Amsterdam zeiden heel goede vrienden, die ik daar heb, mij vervolgens terstond, hoe zij mijn verbintenis aan de Telegraaf betreurden. Maar met dat al was het Blad toen niet wat het nu is, wat het elken dag méér wordt. Ik zal er niet meer van zeggen dan dit: finantieel was het voor mij een groot nadeel dat ik, om mijn gezondheid, het toenmaals voor drie jaren gesloten contract reeds moest verbreken na één jaar; om alle overige redenen echter heb ik die verbreking steeds beschouwd als een hoogst-aangenaam slot van den meest onsympathieken werkkring dien ik ooit heb gehad....
En, nog eens, wat was het Blad toen, bij nu vergeleken!!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.