De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAan mevr. van der Hulst.Geachte Mevr.!
Uw stukje in het No. van 26 Mei j.l. heeft mij bedroefd. En ik dacht bij mij-zelf: ‘wat zijn er toch koude menschen!’ Uw briefje aan mej. Meta Nielsen, de talentvolle schrijfster in de Holl. Lelie, zal honderden lezeressen en lezers hebben ontstemd! Ge vraagt misschien waarom? Ge treedt op tegen een jong meisje (ze is naar ik meen 26 of 27 jaar) waarvan U kunt weten dat ze geheel alléén staat in de wereld! Beide ouders overleden. Broeders of zusters heeft ze nooit gehad. Ooms en tantes allen overleden! Alzoo alléén op de wereld! Gelukkig niet zonder middelen. Ze kan gelukkig goed rond komen! Waar zij een ‘home’ mist, voelt ze niettemin behoefte zich te uiten en anderen door een blad iets van haar leven te vertellen! In haar eerste stuk van 17 Juni 14 schreef zij aan een geheel haar onbekende de dame, naar aanleiding van een door die dame zéér mooi in de Holl. Lelie geschreven stuk: ‘Neem mij aan als uwe dochter, ik verlang geen geld noch goed; doch uw voorbeeld is voor mij wellicht een baken in zee, een schitterende ster bij een dikwerf bewolkte hemel.’ Ik kreeg toen reeds sympathie met dat mij geheel onbekende jonge meisje! En nu vergast ze honderden lezeressen en lezers op hare beschrijvingen van haar séjour in Engeland, Oostenrijk en Schotland! En ze keuvelt zoo gemoedelijk en vriendelijk met ons allen dat mijn geheel gezin als de Holl. Lelie komt als één man roept: ‘Staat er een stuk in van Meta ‘Nielsen?’ Zoo ja, dan wordt er bijna om gevochten! En niet alléén mijne dochters, ook mijn man en volwassen zoons lezen en herlezen hare aardige stukjes. En nu gooit U een stortbad koud water over haar uit en schrijft o.a.: Wat kan 't ons schelen of U dit jaar minder inkomen hebt en wat een Ier in uw album schreef! en of ge naar een mooi dorpje gaat of naar Davos? 't Kan ons, zoo schrijft U, niets schelen! Onze lieve Redactrice tikte U toch even, al was 't wat zacht, op uw vingers. En behalve den advocaat en arts, die 't ook geheel oneens met U zijn, zullen 90% der lezeressen en lezers 't met mij en niet met U eens zijn. Ik zeg met den advocaat, door mej. Kitty Smit aangehaald: Blijf lieve God haar steeds nabij, Opdat haar werk gezegend zij! Met hoogachting Uw dw. Mevr. VAN DEN BERG. Amsterdam, 29 Mei 1915. |
|