De Hollandsche Lelie. Jaargang 28(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Gevallenen. Ze zien de lente niet weer stralen, Die vielen op het ‘veld van eer’; Het zoet gezang der nachtegalen, Ze zullen 't hooren nimmermeer. Ze zien niet weer den zomer bloeien, De rozen en het rijpend graan, De winden, die in 't loover stoeien, Ze kunnen 't àl niet meer verstaan! Ze hooren niet den regen ruischen, En 't buld'ren van den stormwind niet, Ze luist'ren niet der halmen suizen, En 't zachte gefluister van het riet. [pagina 710] [p. 710] Deen juichtoon klinkt weer in hun harte Bij 't zien van Moeder, Vrouw of Kind. Zij - voelen ook niet meer de smarten, Die ieder hier op aarde vindt. Zoo zij ze zacht, de rust der helden In 't eenzaam graf, in 't verre land; Ook over die verlaten velden Strekt God zijn trouwe Vaderhand. K.B. Sch. Vorige Volgende