De Hollandsche Lelie. Jaargang 28(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Gedichtje. De oorlog heeft een slacht-offer gemaakt! 'k Beklaag hèm niet - de arme - door droeven waan Gekroond tot held! Ook niet zijn trouwsten vriend - 't gemis wordt straks Vergeten.... dáárvoor zorgt wel de tijd! En háár beklaag ik niet - de vrouw - die achterblijft; Die vrouw óók zal zich troosten t' een'ger tijd. - 't Klinkt hard - gaat zoo de weg van 't Leven niet? En tóch - daar is er Eén - die eeuwig hem zal missen, Eén ziel - die blijft in trouw herinneren aan 't Vroeg gestorven kind - haar lieveling - haar zoon! Temidden van de onverschill'ge tranen, Schijnheil'ge en gehuichelde voor menschenoogen, Valt daar de één'ge traan, die niet vervaagd Wordt door den tijd.... De traan der Moeder om haar kind! Wat ook voorbij ga - niét haar smart. - De zoon - die neerligt thans in eeuw'ge rust Op 't bloed-doorweekte veld van wee, Zál léven in het hart der Moeder, Blijft leven daar, voor tijd en eeuwigheid. En - als de treurwilg op het verre graf Het dorre kleed in herfst laat vallen, Dan voelt z' opeens de pijn, die haar het scheiden deed, Totdat de Lente-zon de blaad'ren doet ontluiken En tot haar spreekt van hèm - haar kind. - Maar nü, Van rijk en bloeiend Leven - na, wat wij noemen Dood! - Den Haag. ANNIE NAUTA. Vrij naar een Fransche gedachte. Vorige Volgende