| |
Overzicht van de Week.
I. Treurig feminisme.
Tegenover de daad van het Vrouwen-congres vóór den Vrede staat helaas de tegenwerking van de meeste leidsters der vrouwenbewegingen uit oorlog-voerende landen. Ik deelde reeds een paar staaltjes dier tegenwerking mede, en laat hieronder nog eenige volgen. De presidente van de ‘Ligue nationale des femmes françaises’ verklaart in de Matin: ‘Onder geen omstandigheden willen wij over den vrede onderhandelen, op het oogenblik waarop er nog vijanden staan in ons land. Wij weten dat de Duitsche vrouwen ongeveer ten getale van ruim 25 of 30 naar Holland zullen gaan. In onze oogen zou het een beleediging zijn voor alle moeders en alle Fransche vrouwen, die zoon of man natreuren, indien wij ons met vredesbesprekingen inlieten. Overigens schuilt hier, onder den schijn van ‘ìnternationaal’, een Duitsche propaganda!’ -
En, als eenig ‘bewijs’ voor deze láátste onzinnige verdachtmaking voert deze presidente vervolgens aan, dat men zijdens het congresbestuur heeft aangeboden alle reis- en verblijf-kosten te vergoeden, indien de door het congres vóór te stellen besluiten zouden worden goedgekeurd door de Fransche delegatie! -
Is het niet inderdaad treurig dat deze quasi-‘vooruitstrevende’ vrouw, ‘met verachting en verontwaardiging’ ‘namens de geheele Ligue nationale des femmes françaises’ alle dergelijke voorstellen om, althans zijdens de vrouwen, tot vrede te geraken aldus van de hand durfde wijzen? -
En, is het niet evenzeer treurig in de hoogste mate wat de bekende Juliette Adam, lid van ‘La Croisade des femmes françaises’ heeft geantwoord, volgens Excelsior, aan Mrs. Ellinor Fell, eene Engelsche afgevaardigde naar het vrouwen-congres, welke Engelsche haar uitnoodigde: ‘om in Holland te komen brengen, uit naam harer Fransche zusteren, een welsprekend woord ten gunste van arbitrage, bemiddeling, wapenstilstand.’ - Waarlijk, zachter en gematigder dan Mrs Ellinor Fell het aldus uitdrukte kon het al niet, en toch had de zoo ‘ontwikkelde’ madame Julliette Adam geen ander antwoord hierop dan het bekrompene krijgsgehuil: ‘Op dit oogeblik tot de Fransche vrouwen spreken van arbitrage, bemiddeling, wapenstilstand, het zou zijn haar een afstand doen durven vragen van elk nationaliteits-gevoel. Het zou zijn mijn dooden verloochenen, thans iets anders te beproeven dan wat geschiedt, en moet geschieden’. (spatieering van madame Adam). Deze dóór en dóór bekrompen brief is verzonden onder goedkeuring van de geheele Vereeniging: la Croisade des Femmes françaises.
Maar, wel het allertreurigst doet aan wat een Italiaansche vrouw, Dora Melegari heeft geschreven aan ‘la Vie feminine’, onder redactie van Valentine Thomson. Deze vrouw, behoorend tot een land dat tot hiertoe nog geniet de blijdschap en den zegen van den vrede, tot Italië, zij ontziet zich niet te ver- | |
| |
klaren: ‘Wij vrouwen wenschen den oorlog met al de kracht die in ons is.’ Terwijl eene andere Italiaansche, Mlle Labriola, insgelijks verklaart: ‘Ik behoor tot die vrouwen, die zijn vóór de interventie van Italië tegen Oostenrijk in het Europeesch conflict. Wij arbeiden in dien zin, hetzij door de publieke opinie op te winden, hetzij door een hulpdienst te organiseeren.’
Waarlijk, heb ik geen gelijk ìn dat wat ik zeg op een andere plaats (in de correspondentie in dit nummer): de massa verdient niet beter dan geslacht en geofferd te worden, zoolang zij zóó blind zich onderwerpt aan den oorlogsgruwel, - de vrouwen vooraan!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
II. Gelukkig.
Maar, er zijn gelukkig uitzonderingen. Ik spreek niet van Haar, die op dit oogenblik m.i. aan ons allen een eerbied-afdwingend voorbeeld geeft van vredebegeerte, van onze Koningin namelijk, van Wie het naar waarheid gezegd is reeds menigmaal: Ware zij een koning in plaats van een koningin, reeds lang waren óók wij in deze vreeselijke ellende betrokken geworden, en daarmede onvermijdelijk door België's lot getroffen, hetzij door Duitsche, hetzij door Bondgenooteninvasie. Onze Koningin is door hare hooge positie ìn dit opzicht tot een schitterend voorbeeld voor geheel Europa. - Zij echter aan wie ik, in verband met deze malle Fransche en Italiaansche ophitserijen, hier thans denk, is madame Rosa Genoli, óók eene latijnsche, eene Italiaansche, eene die, na op het Vrouwencongres zoo bijzonder-mooi en gloed-vol-innig vóór den vrede te hebben gesproken, thans een even krachtig pleidooi schreef voor dien vrede aan alle hare latijnsche zusteren. Daarmede bewijst deze kranige vrouw hoe de bewering hierboven van Dora Melegari: ‘Wij Italiaansche vrouwen wenschen den oorlog’ is onwaar. Uitzonderingen in dit opzicht zijn er vele in Italië, gelukkig, - evenals in Frankrijk, in Duitschland, in Engeland.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
III. Ziekenverpleging of....
Uit een brief van dr. Steiner, oorlogscorrespondent van den Berliner Lokal Anzeiger, citeer ik, volgens het Vaderland:
Wij gingen in een coupé eerste klasse. In een zindelijk bed ligt een Russisch officier met een gewond been. Voor zijn bed zitten drie jonge verpleegsters, en praten met den patiënt. De een heeft een roman in de hand, Germinal van Zola. Op tafel staan drie koppen thee en een fleschje half om half. Als wij binnenkomen wordt het plotseling stil, maar, nadat ik mij heb voorgesteld, gaat het gepraat weer verder. Ik krijg den indruk, dat in dezen trein der ellende goed geleefd en veel gelachen wordt. Ik krijg ook een onbestemd gevoel, dat deze elegante dames niet alleen den drang van hun goed hart gevolgd zijn, toen zij zich in dienst van de barmhartigheid stelden.
O, maar dat is een echt Duitsche opvatting, en natuurlijk nog wel zoo extra hatelijk omdat het den vijand geldt, - zal men mij wellicht toevoegen. Daarom zij hier gelijktijdig vermeld een aller-amusantste plaat uit het Engelsch Weekblad Punch, dat Engelsche ‘liefdadige dames’ laat optreden onder den veelzeggenden titel: ‘Menschen die wij 't zouden gunnen óók geïnterneerd te worden.’ De dames (men moet eigenlijk de teekening-zelve zien om 't volle genot ervan te hebben) bezoeken een hospitaal, en bevelen op hooghartige wijze aan de Engelsche verpleegster:
‘Wij komen morgen met de auto, en zullen dan weer een paar patiënten afhalen voor een rit. Maar, denk er aan te zorgen voor méér in het oog vallende verbondenen. Den laatsten keer hebben wij een zoodje meegekregen, waaraan heelemaal niet viel te zien dat ze gewond waren.’ Zooals ik reeds zeide hierboven, de teekening-zelve accentueert zoo recht de nederige devotie der verpleegster voor de voorname liefdadige dames, en daarneven de vulgaire arrogantie dezer twee liefdadigen, wien het alléén te doen is om op te vallen door hare gewonden-ten-toon-stelling als allerlaatste mode-sport. (Zie ook: Van het dagelijksch Leven in ditzelfde nommer).
| |
IV. Pers-voorlichting.
A.
De Matin heeft ontdekt dat Prinses Juliana een Engelsche leerares krijgt! Onder het reuzenhoofd: De erfgename van Holland zal eene Engelsche leermeesteresse krijgen deelt het Blad mede: Prinses Juliana der Nederlanden zal bij de intrede van haar zesde jaar schoolonderricht ontvangen, en wel door een Engelsche: miss B. Colien Stuart. -
| |
| |
Het gaat hier slechts om een drukfout - zullen sommigen zeggen. O neen! De drukfout namelijk is later nergens herroepen, maar integendeel hebben andere Fransche couranten gretig ditzelfde bericht verspreid eener Engelsche opvoedster onzer prinses.
Met welk doel? Dat behoeft men niet te vragen.
| |
B.
‘De Nederlander’, - zooals ten onzent iedereen weet het orgaan der Chr. Historische partij, waarvan de leider is Jhr. Mr. A.F. de Savornin Lohman, mijn oom, een Blad door hem opgericht na zijn scheuring van Kuyper, een bij uitstek protestantsch Blad dus, - wordt telkens aangehaald in het Fransche Dagblad Excelsior met de geheel foutieve bijvoeging: Katholiek orgaan.
Opzet of vergissing?
Ik weet het niet. Maar, datgene waarop ik U, ook in verband met IV A, hierboven, wil wijzen naar aanleiding hiervan, het is op het onbetrouwbare van pers-voorlichtingen. Even onwaar toch als le Matin e.a. berichten verspreiden over de Engelsche leermeesteres onzer prinses en over het Katholieke Dagblad: de Nederlander, even onwaar, te goeder of te kwader trouw, is dikwijls datgene wat onze pers op hàre beurt vertelt uit buitenlandsche Bladen. Men moet daarom die Bladen-zelf lezen, om althans een eenigszins juist oordeel te kunnen vormen. Maar, ook dan nog! Het is volkomen wáár wat Rosika Schwimmer zeide op het Vrouwen-congres: De pers vergiftigt de openbare meening. Zij doet dat meestal opzettelijk, en voor de rest door onbekwaamheid en onkunde harer anonym-blijvende, gewoonlijk geheel onbenullige medewerkers, kwajongens en dito juffers, die nog niet droog zijn achter de ooren, en, nauwelijks van de schoolbanken, hunne carrière beginnen als ‘journalist’ - in afwachting van iets beters.
Hoe zij aan die baantjes komen? Meestal door protectie. Dit gilde namelijk behoort tot eene klasse van zeer apart soort, waarvan de een den ander kent, en aan het een of andere ‘krant’-bureau plaatst, van vader op zoon.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
V. Dierenbescherming, Groningen vooruit.
A.
Jim schrijft mij:
Veronderstellende U er een genoegen mee te doen, wil ik U zeggen dat in de stad Groningen het verboden is honden te laten trekken. Als geboren Groninger, en aldaar langen tijd gewoond hebbende, heb ik dikwijls gezien hoe blij de dieren waren als ze de stad naderden. Bij het z.g. Studentenpad, waar de Stad in het Noorden begint, komen de honden onder de karren weg. En, of ze dat plaatsje kenden!
Dit naar aanleiding van Uwe correspondentie met ‘Toetie’. U ziet dus: wat Engeland en Amerika in dit opzicht kunnen, kan Groningen ook.
Ik wist dit niet, en ben er trotsch op dat beide mijne ouders van Groningsche afkomst zijn; (mijn moeder was eene freule Alberda van Ekenstein). Want inderdaad, het strekt deze stad tot gróóte eer, dat het in deze zaak zulk een schitterend voorbeeld geeft.
| |
B.
Overgenomen uit: De Dierenvriend.
‘Noblesse Oblige’ wil eigenlijk zeggen:
‘voorrechten leggen verplichtingen op.’
Een van de grootste voorrechten, den mensch gegeven, is de macht.
Macht is iets anders dan kracht.
Macht is moreel overwicht.
Wie misbruik maakt van zijn macht, handelt immoreel, dat is, in goed-Hollandsch: gemeen.
De mensch, die het aan zijn zorg toevertrouwde dier slecht behandelt of tot iets gebruikt, waartoe het niet geschikt is, handelt gemeen.
Wie een hond zware vrachten laat trekken of zich de pooten stuk laat loopen op sintel- of scherpe grintwegen handelt gemeen.
God hoort het geklaag en gejank van deze gemartelde dieren, als een beschuldiging tegen den eigenaar.
Ieder, die een dier in zijn macht heeft, bedenke: ‘Noblesse Oblige’.
A.I.A. VERMEER.
(Ons van bevriende zijde toegezonden.)
De beide spatieeringen zijn door mij aangebracht, omdat juist deze woorden extrawáár zijn. Machtsmisbruik jegens een dier is gemeen. Zoo is het. En alle spot ter wereld zal mij niet weerhouden stééds op te komen voor de weerlooze dieren. Ik denk in dit opzicht aan de zoo schoone woorden, die ik onlangs aantrof in het Toekomstig Leven, van de hand van mevrouw van Rees-van Nauta Lemke:
Wij zijn zoo laf, en vreezen meest
De menschen meer dan God,
En minder, o veel minder steeds
| |
| |
De ruwe meerderheid zal steeds hare kracht zoeken in laffen spot. Ik voor mij behoor liever tot de minderheid, die dien laffen spot treft.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
VI. Franschgezind.
Excelsior geeft openlijk een triomfantelijk overzicht van de franschgezindheid ten onzent. Daaraan ontleen ik: ‘Het is der moeite waard het Fransche publiek mededeeling te doen van den ijver en de zelfopoffering, die de vrienden van Frankrijk aan den dag leggen in deze ernstige tijdsomstandigheden om voor ons land sympathie te winnen onder de Hollanders. De afdeelingen van de ‘Alliance française’ in Groningen, Deventer, Leiden, Den Haag, Hilversum, Utrecht, le Cercle français van de Amsterdamsche Universiteit, vermenigvuldigen hare bijeenkomsten over de Fransche kunst, de Fransche literatuur, en de Fransche groote mannen. Onder de ijverigste bevorderaars van den Franschen invloed in Holland willen wij met nadruk aanwijzen professor Salverda de Grave, wiens voordrachten aan de Sorbonne (voor twee jaar) met zooveel sympathie zijn begroet door het Fransche publiek, den fijngevoeligen artist Ph. Zilcken, die zooveel vrienden telt in de Parijsche kunstwereld, den Amsterdamschen Predikant Giran, Louis Pierard, Belgisch journalist, medewerker aan ons Blad Excelsior, enz.’ - Inderdaad, ik ben het met Exselsior eens, het is wèl der moeite waard dat Hollanders kennis nemen van de wijze waarop in Holland propaganda wordt gemaakt voor Frankrijk, en door wien. De auteur had ook den Belgischen medewerker van de Telegraaf niet moeten vergeten, Monet heet hij, - geloof ik. En er zijn er nog verscheidene méér te noemen.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
|
|