vraagt professor Verrijn Stuart - ‘dat een oorlog, als thans gevoerd wordt, het middel zou kunnen zijn om het militairisme, in welke der staten ook, die er in betrokken zijn, te vernietigen?.... Zoo blijkt, hoe ook beschouwd, de leuze van den strijd tegen het Duitsche militairisme niet anders te werken dan als een doorschijnend masker, van wat in werkelijkheid strijd tegen Duitschland-zelf is, en teekent zich in dit, het eerst door Engeland uitgegeven parool, duidelijk de eigenlijke kern van dezen strijd, welke zich oplost in de vraag, of Duitschland als sterk zich ontwikkelende groote mogendheid een gelijkwaardige plaats naast Engeland zal kunnen blijven innemen.’
Ziedaar dus, óók volgens een zoo bevoegd beoordeelaar als deze hoogleeraar ‘des Pudels Kern’: ‘Na den Frankforter vrede zette zich de, reeds sedert de voltooiing van het Duitsche tolverbond aangevangen, krachtige ontwikkeling van bevolkings-cijfer en bedrijfsleven in Duitschland in ongekend snel tempo voort.... Innig verband tusschen wetenschap en bedrijfstechniek, taaie ijver en werkkracht, voorbeeldige organisatie waren het bovenal, welke den Duitschen handel, industrie en scheepvaart vooruit hielpen.... Natuurlijk wierp deze snelle ontwikkeling van het Duitsche bedrijfsleven voor de volkswelvaart rijke baten af en het Duitsche volksvermogen begon in absoluut cijfer het Engelsche te overtreffen’ (spatieering is van mij).
Aan de hand van deze gegevens toont professor Verrijn Stuart aan, hoe het dus in den grond gaat om Duitschland's vernietiging ten voordeele van speciaal Engeland. ‘Maar Engeland kan nu eenmaal geen continentalen evenmachtigen mededinger op handels- en scheepvaartgebied dulden. De geschiedenis leert het de eeuwen door.... Thans kwam Duitschland aan de beurt, gelijk Engeland straks allicht met Rusland zal moeten afrekenen, indien dit thans als overwinnaar uit den strijd komt.’ -
Ik moet mij helaas beperken in deze mijne aanhalingen, in de ernstige hoop echter dat zij den lezers voldoende zullen interesseeren om hen te doen overgaan tot de lezing zelve der zoo zakelijke en weldoordachte brochure in haar gehéél. Een onbevooroordeeld en naar onpartijdige voorlichting verlangend mensch krijgt, door zulk een weldoorwrochte beschouwing, een juisten kijk op de in oppervlakkig courantengeschrijf zoo heel dikwijls gansch verdraaid voorgestelde oorzaken wáárom het in den grond gaat. - Een ding echter zij hier nog met allen nadruk vermeld, en dat is: hoe ook professor Verrijn Stuart opkomt tegen het tot in het oneindige uitgesproken verwijt als zou Duitschland den oorlog hebben gewild omdat het tot dien oorlog gereed was vooraf.
‘Kriegsbereit en kriegsbegierig zijn begrippen van ongelijke beteekenis’ - aldus de hoogleeraar, in zijn helderen logischen betoogtrant. ‘Ware Duitschland het laatste geweest, hoe dan te verklaren, dat het de gunstige gelegenheden, welke door het Fashoda-incident of de Russische revolutie, na den oorlog met Japan, geboden werden, onbenut liet voorbijgaan? Aan de vredelievendheid van Duitschland, in algemeenen zin, kan inderdaad niet worden getwijfeld!!
- - Waarlijk, het is gelukkig dat deze oorspronkelijk in eene studenten-vereeniging gehouden rede op veler verzoek thans in druk is verschenen, en daardoor komt onder de oogen van al diegenen, die het te doen is om de wáárheid, om éérlijke voorlichting. Immers, met nadruk zij het hier nogmaals gezegd, professor Verrijn Stuart zegt zelf hoe hij alle persoonlijke sympathieën terzijde zet, om enkel zakelijk en met feiten gestaafd te betoogen. En, aan die belofte houdt hij zich ten volle. Zijn argumenteering is vrij van ook maar eenige subjectiviteit. Maar juist daarom is zij temeer te vertrouwen. Mogen velen in ons land het der moeite waard achten, naast hun lijfscourant óók te leggen deze met cijfers en feiten gestaafde beschouwing over: ‘De economische oorlog’. Ik ben overtuigd dat aan menigeen een geheel nieuw licht zal opgaan.