De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOverzicht van de Week.Dezer dagen zag ik toevallig in een of andere courant, hoe onze Koningin gedurende haar verblijf in Amsterdam o.a. óók een bezoek heeft gebracht aan een der twee Tehuizen, door freule Elizabeth Boddaert opgericht voor verwaarloosde kinderen. Over die Tehuizen, en over het nuttige werk der stichtster, heb ik 't reeds meer dan eenmaal gehad in de Lelie, zoodat ik daarover nu niets zal zeggen. 't Bezoek echter der Koningin bracht mij in herinnering, wat freule Boddaert-zelve mij vertelde van een ander bezoek ten harent, of, liever gezegd, in haar ‘Tehuis’, gebracht door de Koningin-Moeder. 't Geen freule Boddaert mij daaromtrent beschreef trof mij namelijk zeer, als een uiting van fijngevoeligheid onzer Koningin-Moeder. En ik vroeg en verkreeg daarom hare toestem- | |
[pagina 596]
| |
ming om een en ander te publiceeren. Maar, er is zooveel belangrijks en ontzettends gevolgd daarna, dat het tot hiertoe in de pen bleef - totdat thans dit bezoek onzer Koningin bij freule Boddaert mijn geheugen opfrischt. - Wel, ik-zelve ken het Tehuis waar de Koningin-Moeder is geweest, - met een heel steile, smalle trap, alles behalve geëigend voor ‘koninklijke’ bezoeken. De jongens hadden H.M. aangeboden een door hen vervaardigd fluweelen kussen, (geloof ik), en van de meisjes bestond het geschenk uit een eigen gevlochten mandje - dat freule Boddaert met orchideeën had doen vullen. - Het was zomer, en Koningin Emma droeg, behalve deze twee geschenken, die ze niet aan hare hofdame overreikte, óók nog een parasol en een waaier. Haar, met dat alles beladen, die steile ongemakkelijke trap te laten afdalen, dat scheen freule Boddaert zoo onbeleefd toe dat zij - van twee kwaden het beste kiezende - de etiquette verbrak door zelve het eerst het woord te richten tot Hare koninklijke bezoekster, met de bescheiden vraag Haar van mandje en kussen te mogen ontlasten. - - - Doch zie, wat was daarop het lieve en fijngevoelige antwoord, met dien innemenden glimlach gegeven, waardoor de uit het Duitsche Rijk tot ons gekomen Duitsche prinses van Waldeck Pyrmont terstond alle Hollandsche harten veroverde sinds meer dan 25 jaren: ‘O neen, lieve freule, want ik ben er juist op gesteld die geschenken zelve te dragen. Den kinderen zou het stellig teleurstellen indien ik dat niet deed.’ - Ziet gij, waarde lezers, ik weet wel dat men dergelijke ‘lievige’ verhaaltjes wel meer dan eens leest of hoort, waar het vorstelijke personen geldt. Ik ben echter steeds wantrouwig ze te gelooven, indien ik niet weet of ze wáár zijn, dan wel werden verzonnen tot bladvulling. In dit geval echter heeft freule Boddaert-zelve mij het bovenstaande verteld, zoodat er aan de waarheid van 't verhaal voor mij geen twijfel bestaat. - En dan is er nog iets. In vele ‘lievige’ verhaaltjes van dien aard kan men nagaan hoe de vriendelijke en wellevende gezegden der vorstelijke personen van te voren behoorden tot het programma dat ze hadden af te werken, b.v. waar het ambulance-bezoeken geldt, of hospitalen-bezichtigingen, wanneer het natuurlijk voorgeschreven plicht is iets liefs te debiteeren. - Hier echter kon de Koningin-Moeder niet vooraf vermoeden hoe freule Boddaert Haar zou aanbieden de bewuste geschenken van Haar over te nemen; mitsdien kon dus óók haar fijngevoelig antwoord niet vóóraf zijn geprepareerd door den een of anderen hofdignitaris. En ziedaar waarom ik het tooneeltje hier beschrijf; het teekent m.i. het wezenlijk méévoelen onzer Koningin-Moeder waar het geldt zich te geven aan anderen. - ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
Lees buitenlandsche Bladen. I.Zooals de meeste mijner lezers en vooral lezeressen zullen weten, zal er in de laatste dagen van April hier ter stede een internationaal vrouwen-congres voor den vrede plaats hebben. Er is, onder overgroote belangstelling, dezer dagen een bijeenkomst gehouden op de Witte Brug ter bespreking van een en ander, waar mevrouw Muysken-Kapteyn en Dr. Mia Boissevain het woord voerden op even gematigde als onpartijdige wijze. De laatste dame, die meer de practische voorbereidende werkzaamheden behandelde, vertelde o.a. ook van de tegenwerking zoowel als van de instemming ontvangen uit de oorlogvoerende landen. Zij las vele brieven voor van in het bijzonder Engelsche instemming, en sprak óók van een door sommige Duitsche vrouwen gegeven verklaring van niet te willen meewerken. Thans lees ik in het Fransche Blad Excelsior het volgende, dat ik letterlijk vertaal: | |
In Holland.Men bericht ons dat een internationaal vrouwencongres ten gunste van den vrede zal plaats vinden in April in Amsterdam.Ga naar voetnoot*) Het congres zou voornemens wezen aan de oorlogvoerenden de voorwaarden te vragen waaronder zij bereid zouden zijn den oorlog te staken, en vervolgens de basis vaststellen van een toekomstigen toestand van arbitrage, waardoor oorlogvoeren onmogelijk zou zijn. Wij verzekeren onze lezeressen, dat de Fransche feministische vereenigingen zich zullen onthouden van eenige deelneming aan dit congres, en dat zij zullen weigeren, zooals zij vanaf het begin van den oorlog deden, aan eenige vredesmanifestatie deel te nemen zoolang er nog één vijandelijk soldaat in Frankrijk en in België is te vinden. | |
[pagina 597]
| |
Ik weet niet met welk recht ‘la Vie feminine’, dat, als onderafdeeling van het Dagblad Excelsior, hier spreekt namens de ‘Fransche feministische vereenigingen’ aldus optreedt. ‘La Vie feminine’ staat onder hoofdredactie van Valentine Thomson, dochter van den Franschen minister. In elk geval echter, of deze hier haar neus voorbijpraat, of niet, betreurenswaardig en afkeurenswaardig in èlk geval is deze onvrouwelijke verklaring in hooge mate. En het is met te méér vreugde dan ook dat ik kan verhalen hoe dr. Mia Boissevain vertelde van niet minder dan 30 Engelsche vrouwen die wèl zullen komen, evenals van 10 Duitsche, terwijl zij óók de overkomst van Fransche en Russische en Oostenrijksche afgevaardigden meldde. Dit congres moge geen practisch nut hebben wellicht, het is nochtans een van plicht, omdat het zich verzet tegen den gruwel van den oorlog, omdat het ons-vrouwen verzustert, en bovenal omdat het getuigt van ons goed recht dáár mede te spreken, waar de mannen buiten onzen wil of toedoen vermoorden en verwoesten onze welvaart en ons geluk. Mevrouw Muysken-Kapteyn heeft dit alles zeer goed uiteengezet in haar toespraak, en ik voor mij sluit mij aan van ganscher harte bij deze beweging, uitgaande van vrouwen uit neutrale zoowel als oorlogvoerende landen, vóór den vrede en tegen den gruwel van den oorlog. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
II.Duitschland heeft nu eenmaal den naam van het militarisme. ‘Duitschland voedt zijn kinderen vanaf de wieg op tot soldaten,’ - aldus de gewone onbewezen beschuldiging. Wie echter vond uit voor kinderen het padvindersuniform met het militaire bijgedoe, wie anders dan de Engelschman: Lord Roberts, de onderdrukker van Transvaals-vrijheid.? En, als ge heden ten dage Engelsche modeplaten opslaat, the Queen, Ladies Pictorial, enz., wat vindt ge dan als kinder-modes: militaire blouses, jongetjes in khaki, met uniform-petten op; speciaal bij huwelijken, welke de Engelschen in hunne modejournalen steeds uitvoerig vermelden met den naam van bruid, bruidegom, en bruidmeisjes, enz., zijn de aanwezige kinderen-pages thans bijna zonder uitzondering gekleed als officieren, highlanders als militair, enz., enz. En, wat doet nu ondertusschen Duitschland, dat Duitschland dat van al dit soort kinderachtig gedoe den naam heeft? ‘Die Wahrheit’ deelt het volgende mede, door het politieambt te München bevolen: In den laatsten tijd vermeerderen steeds de gevallen dat grootere en kleinere jongens in uniform gekleed op de straat loopen, en zelfs het ijzeren kruis en militaire onderscheidingen dragen. Deze handelwijze is onpassend, en daarom worden de ouders uitgenoodigd hunne kinderen niet in uniform te steken. De in de bakermat van het militarisme, namelijk in Berlijn verschijnende, Wahrheit voegt aan deze Beiersche politie-verordening toe: Het zou zeer wenschelijk zijn dat deze ongepastheid overal op dezelfde energische manier werd behandeld. Indien de ouders van zulke kinderen zoo weinig smaak bezitten van zoo iets mooi te vinden, dan moet hun op een andere manier aan het verstand worden gebracht, dat andere menschen hierin iets aanstootelijks vinden. Zoo is Duitschland hier metterdaad degene die het voorbeeld geeft door bij politieverordening, af te keuren in waarheid het den kinderen tot soldaatje-spelen aanmoedigen, waarin heden ten dage Engeland, Frankrijk, Nederland, enz., een wáár blijk van vaderlandsliefde schijnen te vinden. Terwijl dit soldaten-spelen door kinderen even bespottelijk is als weerzinwekkend. Maar toch... Duitschland heeft den nàám van het ‘aankweeken’ van militarisme, zelfs reeds in jonge kinderen. Wie heeft de daad?
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
III. Humor.Heusch, dat gebeurt je niet alle dagen dat je op bed ligt met hoofdpijn, en dan, een ‘verslag’ lezend, begint te schaterlachen ondanks 't dubbel pijnlijke gevoel in je hoofd bij die beweging.! - - En dat is mij gebeurd toch! Ik lag namelijk overdag in mijn bed, zooals ik 't wel eens meer moet doen voor mijn hart. En ik had hoofdpijn. En ik had niets om te lezen. Of, liever gezegd, ik gevoelde nergens lust in, want er ligt op mijn slaapkamer steeds een heele stapel lectuur binnen mijn bereik. - Brengt Marie mij de post met eenige brieven, enz. Waaronder óók het droogste van alle bestaande lectuur geméénlijk: een ‘verslag’; | |
[pagina 598]
| |
ditmaal getiteld: Mededeelingen van den Anti-trekhonden-bond. Ik ben lid dezer zeer nuttige vereeniging. Ik sloeg het verslag op, eigenlijk gedachtenloos. - Doch ziet, nauwelijks was ik met lezen begonnen of ik herkende in den geestigen stijl, in de heele wijze van het verslag in elkaar zetten, dien zin voor humor, die den meesten Nederlanders geheel en al ontbreekt, tengevolge van welk gemis zij dadelijk kwaad worden indien een enkele uitzondering op den regel wèl is toebedeeld met deze gelukkige gave. Geen wonder dan ook dat Jhr. de Kock, de Voorzitter van den Anti-trekhonden-bond en de schrijver van de bovenbedoelde ‘Mededeelingen’, het, - blijkens zijn eigen geestige onthullingen daarin, - hard heeft te verantwoorden bij allerlei terstond over het minste geringste in hoogst-ernstige zwaarwichtige woede ontstekende dames en heeren. Hij maakte het er naar dat zij boos zullen zijn - dat moet men erkennen, - want, wie tot zijn slachtoffers behoort, die kan het er mee doen.! Daar is b.v. eene dame die haar lidmaatschap op niet zeer redelijke gronden opzei, en, zooals dames gewoonlijk doen, terstond een vinnige briefkaart schreef toen ze daarop tot betaling van het in èlk geval nog verschuldigde jaar-bedrag werd uitgenoodigd. Hemeltje, wat wordt die juffrouw voor den lap gehouden! Ik heb, hoofdpijn inbegrepen, tot tranen toe gelachen om die bladzijden. Maar ik dacht meteen: 't Is beter Jhr. de Kock tot vriend te hebben dan tot vijand. Neen, eigenlijk is dat niet juist! Zijn spot is niet vijandelijk, hij is alleen bijtend. Hier is ook trouwens geen sprake van een daad die vijandschap zijnerzijds zou verdienen, enkel van een die gerechten spot uitlokt. Laat mij daarom liever zeggen: het is verstandig te zorgen dat men Jhr. de Kock geen reden geeft tot spotten. - Want, dan is men goed af! Anderzijds, wáárom schrijven de menschen hem ook terstond zulke dwaze vinnige briefkaarten en bedankjes, als die welke hij als Voorzitter ontving, vinnigheden waartoe, blijkens zijn uitlegging, niet de minste reden bestond, en die dus een man met zijn humor bedeeld moeten uitlokken tot allervermakelijkste verslag-bladzijden. Ik zal de personen die dergelijke humoristische afstraffingen over zich brachten hier niet openlijk noemen, wil liever aanhalen den raken uitval over de rechterlijke macht, welke aanval kort en bondig zegt 't bespottelijke van al dat bewierooken, bij begrafenissen, pensioneeringen, enz. Zeker! onze Rechters zijn volkomen intègre, niemand twijfelt daar aan. En ook zeer knap zijn ze, dat is bekend, en kan men altijd lezen bij hun installatie of pensioneering. Maar toch, Ihre Saucen, die oft so fettig sind, Sind unerquicklich für das Menschenkind! Met een páár woorden is hier leuk de draak gestoken met de ‘knapheid’ onzer rechters. Op een andere plaats, als Jhr. de Kock meedeeling doet van hetgeen in verschillende bladen werd geschreven vóór of ten gunste van den Anti-trekhonden-bond, haalt hij ook de Holl. Lelie aan, en zegt, een drukfout bedoelende: De Hollandsche Lelie zegt: Wat de Anti-trekhonden-bond wil, waar hij dat wil, (zette de zetter van de Hollandsche Lelie in plaats van waarom; bittere ironie uit de drukkerij! waar? waar anders dan in trekhonden-Nederland, want ons Vaderland is vrijwel een unicum op dit gebied!) waarom hij dat wil, hoe hij dat wil. Is dat tusschenzinnetje niet kostelijk, waarin hij des zetters drukfout handig gebruikt om even op de droevige waarheid te wijzen, hoe ons land een unicum vrijwel is in zake trekhondenmishandeling. Ik zou echter veel liever nog willen aanhalen de rest van deze hoogst-amusante ‘Mededeelingen van den Anti-trekhonden-bond’, want zij tintelen van leven en humor. Alleen, wijl het personen geldt wil ik hunne namen hier niet prijsgeven; zij kunnen het er so wie so reeds mee doen. Alleen dit wil ik zeggen: welk een hemelsbreed verschil met de gewone soorten van droge en elkaar onderling bewierookende verslagen, waarop andere hoofdbesturen ons vergasten - met het gevolg dat zulke verslagen bij iedereen onmiddellijk in de prullemand verdwijnen. Hier integendeel leest ge dóór van a-z enkel omdat de stijl zoo amusant is, en juist dáárdoor krijgt ge óók meteen kennis van datgene wat de Anti-Trekhonden-bond wil en doet. Ziedaar dus het nuttige vereenigd met het aangename. Waarlijk, men zou reeds enkel en alleen om de ‘Mededeelingen’ te ontvangen gaarne lid worden van dezen Bond, want immers, voor één gld. koopt men gewoonlijk de kat in den zak als men humoristische lectuur zoekt, en beklaagt zich dus die uitgave achterna. Hier echter steunt men een goed doel, en wordt meteen kostelijk geamuseerd - en leert en | |
[pagina 599]
| |
leest heel veel wetenswaardigs over de afschuwelijke misdaden in zake het verfoeilijke trekhonden-stelsel en de volmaakt doellooze zóógenaamde wetten die bestaan om de arme dieren quasi te beschermen - en welke nóóit worden uitgevoerd. - ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
IV. Anonym.M.J. de B. alhier zendt mij het onderstaande schrijven, met een uitknipsel uit de Matin, geteekend: Un mobilisé:
Hooggeachte Redactrice!
In de laatste nummers van de Lelie, las ik in het ‘Overzicht van de Week’ eenige artikelen van uw hand over het uithongeringssysteem door de Bondgenooten aan Duitschland toegepast, waarin U dat systeem ten zeerste laakte. Ik veroorloof mij hierbij een artikel (uit den ‘Matin’ geknipt) te voegen, en zou graag vernemen wat U daarover denkt. Wat mij aangaat, ik vind dat die mobilisé toch wel gelijk heeft. U bij voorbaat dankend, bied ik U, geachte Redactrice, de verzekering mijner hoogachting. M.J. de B., Nassau Dillenburghstraat, Hier.
Ik wil hem of haar die dit schrijft antwoorden hetzelfde wat een mijner vrienden mij antwoordde toen ik hem een overigens wèl geteekend artikel uit Le Matin aanhaalde: ‘De Matin’ - zei hij, (een inwoner van Amsterdam,) schouderophalend, - - ‘dien stel ik, en elk fatsoenlijk mensch, gelijk met de betrouwbaarheid van de Telegraaf.’ Zoo ook denk ik er over. En zeker geldt dat in nog dubbele mate voor alles wat daarin anonym wordt geschreven en meegedeeld en verteld, in zake den oorlog door ‘ooggetuigen’, ‘betrouwbare personen’, ‘mobilisé's’, enz., enz. Is het niet keuken-praat van 't allerminste allooi wanneer b.v. zelfs een fatsoenlijk Blad zooals het Vaderland zich niet schaamt onder hare redactie-kolommen deftig af te drukken: | |
Een neutrale schrijver over duitschland.LONDEN, 29 Maart (Reuter). - Een aanzienlijk neutraal persoon, die zeer goed op de hoogte is van de Duitsche opvattingen en meeningen, publiceert een belangrijk artikel in de Morning Post over de oorlogskansen, zooals hij die heeft leeren kennen gedurende zijn laatste bezoek aan Duitschland. (Volgt dan een Engelsch-gekleurd praatje). Let wel, dat dit een Engelsch bericht is, gehaald uit een Engelsch Blad, en dat dus natuurlijk overvloeit van allerlei ‘onthullingen’ over Duitsche en Berlijnsche toestanden, - - terwijl de schrijver-zelf naamloos blijft. Mij doet zulk anonym geklets steeds aan op de wijze van het misselijke gelaster dat in de wereld komt doordien ‘De neef van mijn vrouws zuster, die het weer van zijn broers vriend heeft’ het heel stellig weet te vertellen, hoe de vork in den steel zit. Enz., enz. Als ik particulieren, mannen en vrouwen, op die wijze hunne naasten zie en hoor bekladden, dan vind ik hen verachtelijk, en dat vind ik óók alle die Bladen die anonyme gruwel- en andere oorlogs-beschouwingen opnemen, zonder dat ook maar eenige contrôle is, of kan, worden uitgeoefend aangaande de bron waaruit het verhaal kwam. - Zooveel dus voor de praatjes van ‘Un mobilisé’; met die anonyme praatjes laat ik mij even weinig in als met particuliere lasterpraatjes van anonymen aard over wien of wat ook. Maar wel zou ik M.J. de B., die naar het schijnt den Matin leest, willen vragen hoe hij of zij denkt over het schandaal door een hooggeplaatst Fransch militair begaan (Desclaux), in zake het stelen op groote schaal van levensmiddelen bestemd voor het leger, om ze toe te zenden aan zijne maîtresse, de schatrijke mevrouw Béchoff-David, eigenaresse van het bekende wereld-mode-huis in Parijs. Zulke dief-‘militairen’ heeft Duitschland niet aan te wijzen, voor zoover ik weet, zulke schobbejakken, die aldus de soldaten maandenlang bestelen op de lafhartigste wijze, om een schat- en schatrijke, maar innig-gierige maîtresse te voorzien van schapenbouten, koffie, rijst, enz. De voorlezing der minnebrieven van dit edele tweetal, de geheele wijze waarop dit weerzinwekkend schandaal, juist in deze ernstige tijden, is behandeld in Parijs als een mondain pretje, het teekent m.i. het lage peil waarop de Fransche ‘cultuur’ staat, in tegenstelling met de Duitsche. En, al is Desclaux-zelf streng gestraft met eerverlies en tuchthuis-straf, wat te zeggen van de ‘verzachtende omstandigheden’ aangevoerd door de rechters (?) voor de integendeel in geen enkel opzicht te excuseeren madame Béchoff-David, met hare weergalooze hebzucht bij zóóveel rijkdom, en ten koste van het leger! Evenals madame Caillaux en madame Steinheill is ook zij gespáárd op | |
[pagina 600]
| |
alle mogelijke wijzen-om de intieme intrigues, waarvan het koppelende Parijs lééft. Ziedaar de Fransche ‘cultuur’, ik prefereer de Duitsche, inbegrepen de militaire strengheid en orde die heerschen in Duitschland, en die ik voor mij meer op prijs stel dan onze Hollandsche lamlendigheid zijdens politieagenten, trekhonden-martelingen ten aanschouwe der onmachtige of onwillige politie, straatjongens-beleedigingen den vreemdelingen aangedaan, enz., enz. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |