De Hollandsche Lelie. Jaargang 28

De voorspellingen over den oorlog in 1914
door M.C.A. Stakman.

De ontzettend moorddadige oorlog, met ongekende wreedheden, verwoestingen en woede gevoerd, die thans over de geheele wereld zijn invloed doet gevoelen, zooals nooit te voren, is herhaaldelijk voorspeld en voorzien. Men zoude daaruit kunnen opmaken, dat zij onvermijdelijk was en dat geen vorst of diplomaat die heeft kunnen voorkomen.

Wie beheerscht het denken en de daden der menschen? Hangt alles wat geschiedt van eigen inzicht en wil af? Of wordt de mensch zonder dat hij het zelf gevoelt gedwongen te doen wat onafwijsbaar is? Wordt alles niet beheerscht door ‘oorzaken’, die veelal liggen in veraf gelegen tijden, en langzaam en onmerkbaar als een zuurdesem voortwerken tot het oogenblik gekomen is, dat beslist dat nu de tijd gekomen is om de ‘gevolgen’ aan het licht te brengen.

Nu kijft men er over wie de oorlog heeft verklaard; wie de oorzaak is van dezen strijd? En ieder rijk of vorst of minister geeft de schuld aan den ander, zonder te bedenken dat de brandstof reeds jaren lang opgehoopt is en slechts één vonk noodig was die te doen ontbranden op het oogenblik daartoe van Hooger hand bepaald en noodig geacht.

Er zijn spiritistische leiders die niet kunnen aannemen dat Hoogere machten daartoe door den Schepper en Bestuurder van alles wat bestaat en leeft, opgeroepen; op het door Hem bepaalde oogenblik deze, door Hem noodig geoordeelden strijd, in het leven hebben geroepen, voor doeleinden alleen aan Hem bekend; maar die zeker zullen strekken tot hooger opvoeren van het menschdom in geestelijken, verstandelijken en zedelijken zin. Zij beoordeelen wanneer de ophooping van door den vrijen mensch in het leven geroepen toestanden zoodanig zijn verward, dat een geweldige losmaking noodig is om de vooruitgang van het menschdom met één sprong vooruit te brengen, hetgeen zeker na deze worsteling zal geschieden.

[p. 500]

Zij kunnen zich niet indenken dat de ‘God der Liefde’ zoo iets vreeselijks zoude kunnen verordeneeren of toestaan. Neen, die oorlog kan alleen in het leven geroepen zijn onder den invloed van ‘lage demonen zonder den wil van den Hemelschen Vader’.

Zij bedenken niet dat Jezus zelf, volgens Matheus 10 vers 34 c.s. heeft verklaard: ‘meen niet dat ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde: ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard’. En dat heeft de christelijke kerk ook ten volle bewaarheid. Er is geen wereldgodsdienst, die meer bloed en tranen gestort heeft om den naam van den Allerhoogsten hoog te houden en van alle smetten vrij: als de Christelijke kerk, door alle eeuwen heen.

Staat er niet geschreven ‘dat geen muschje op aarde valt zonder den wil van den Vader’, en zoude dit met den mensch dan niet even zoo zijn?

Het leven hier op aarde wordt door velen beschouwd als Het leven, terwijl het slechts is als een ademtocht in vergelijking van het eeuwig geestelijk leven dat ‘het ware leven’ is; terwijl het hier slechts een korte ontwikkelingstijd is en dat beproevingen, als deze vreeselijke oorlog, blijkbaar noodig zijn voor de evolutie van het geheel.

Bovendien wat is in het algemeen in de natuur een menschenleven waard? Nu wordt gejammerd, en terecht, over de millioenen ongelukkigen die gedood en verminkt worden. Maar wat doet de natuur zelf? Worden niet jaarlijks duizenden eensklaps gedood door aardbevingen, uitbarstingen, overstroomingen, orkanen, schipbreuken, epidemieën en blijven ook dan niet vele weeduwen en weezen in ellende achter waarvan alles, evenals in den oorlog, is verwoest, terwijl de schoonste bouwwerken zijn ingestort; en doen dat dan ook alleen ‘lage demonen’, zonder den wil van God? Neen, dat alles geschiedt door en met den wil van Hoogere machten, zonder dat wij kleìne menschen de reden en gevolgen ervan na kunnen gaan hier op aarde en in de geestelijke sferen; noch weten waarvoor dat alles noodig is. Alleen weten wij hierdoor dat een mensch-leven hier op aarde in het algemeen beschouwd weinig waarde heeft. Dit zoude wel het geval zijn als het leven hier alles was, maar niet nu wij weten dat de zoogenaamde dooden vol leven zijn en zich in de meeste gevallen gelukkiger gevoelen dan voor hun sterven.

Het is een vreeselijk zware beproeving aan het geheele menschdom opgelegd, doch waaruit de enkele mensch ieder voor zich hier of hiernamaals zeker voordeel zal trekken.

Al het kwade leidt tenslotte tot het goede, ook hier. Het is geen door demonen of duivelen in het leven geroepen en ontwikkelende strijd. Neen een zuiverende orkaan door besturende machten opgewekt om met geweld de volkeren te bevrijden van de lage hartstochten en neigingen: de verkeerde begrippen, de vastgeroeste constellaties en zoo veel meer door den vrijen wil van den mensch in het leven geroepen en gekoesterd. -

Ik laat hier volgen het oordeel van den Staatsraad Professor Struycken in het tijdschrift ‘van onzen tijd’ gegeven:

‘Wie ernstig aan het herstel en de bestendiging eener vreedzame kultuurontwikkeling der volken wil medewerken, zij het bewust - hij heeft het thans opnieuw kunnen leeren - dat het geweldige proces der menschen-ontwikkeling voor het grootste deel geleid wordt door krachten, die de mensch in aard en omvang niet kan kennen noch beheerschen, terwijl het einddoel, aan de bereiking waarvan wij, geslacht op geslacht, sinds eeuwen arbeiden, ons verborgen is en blijft; dat dus ook niemand zich heeft op te werpen als de architekt van een grootsch plan, naar hetwelk de wereldorganisatie, de gemeenschap der staten, zou moeten worden opgetrokken.

Rassen, volken, staten wil men ordenen in hunne ontwikkeling als ware het individuen en men kende de ziel niet van het volk waarin men leeft.’

En onlangs in een lezing te Leiden over den oorlog en het volkenrecht: ‘Slechts hij, die in den oorlog den machtigsten cultuurfactor ten goede ziet, zooals Joseph de Maister in zijn “Oeuvre Divine par excellence,” kan een lichtstraal zien in deze duisternis.’ -

Duizenden in ons land en elders, alleen geleid door hun gevoel en oppervlakkig oordeel, geven de schuld aan één der machthebbenden; zonder geheel objectief het gebeuren te beschouwen; zonder voorbarig oordeel te vellen over Imperialisme, Maritisme of Militairisme of wel af- en wangunst: van een of ander persoon of land.

Alleen dat kunnen wij nagaan, dat deze oorlog onvermijdelijk was en moest plaats hebben, op het juiste oogenblik.

Een nieuwe aera moet ingeleid worden.

[p. 501]

Vastgeroeste en de ontwikkeling belemmerende toestanden moeten, door vuur en vlam heen, worden losgewrongen om te kunnen komen tot een betere vermenging van volken en rassen; tot een hoogere opvoering van het Gods-idee en de moraliteit; tot het sluiten van een nauweren band tusschen de verschillende rijken, zonder ijverzucht, haat en wangunst onderling; met opheffing van alle belemmeringen die de onderlinge vrije gemeenschap belemmeren en kan leiden tot de geheele ontwikkeling van het Vredes-idee op aarde en om een of meer bonden van Staten met gelijke belangen en gelijke beschaving, in lateren tijd, mogelijk te maken.

Men moet eerst beginnen de macht van het materialisme: van het verstand boven den Geest te verbreken. De Geest moet zich weder verheffen boven het koele verstandsbegrip, om te komen tot een meer Geestelijk leven van vrede en geluk.

Zal dit alles door dezen grooten strijd tot mogelijkheid worden?

Het is te betwijfelen; ‘oorlog baart oorlog,’ maar dat hierdoor een grooten stap voorwaarts zal gedaan worden, na mogelijk nog zware naweeën, die de rijken zullen uiteen scheuren, dat is zeker. En wordt hierop gewezen in de verschillende voorspellingen en voorzieningen omtrent dezen oorlog en zijne gevolgen.

Waar komen nu die voorspellingen op neder? De voornaamsten wil ik hieronder laten volgen, zonder zelf te veel waarde te hechten aan hetgeen zij voorspellen. De loop der gebeurtenissen tot nu toe leiden daartoe allerminst.

Velen zijn ingegeven door vrees zooals die van de Berlijnsche zienster of door voorliefde voor haar land als die van Mad^m. de Thebes of uitingen van wat men graag wenscht, of denkt, zooals van de Haagsche ziener.

Ik herinner eerst aan een oude voorspelling uit de 12e of 13e eeuw, waarin gewezen wordt dat in de 20e eeuw een groote volkerenslag zal plaats hebben in Thüringen of het Schwarzwald, waarin de overwinning zoude behaald worden door een vorst die rechts te paard stijgt, en als gevolg zal hebben een groote verandering in de constellatie der verschillende rijken.

Deze geheel oude voorspelling latende voor wat zij is, wijs ik op die van de Berlijnsche zienares, overgenomen in den eersten jaargang 1897 van ‘het Toekomstige Leven’.

Hierin voorspelt zij, onder meer:

Ie Onder de wereldberoemde oorlogen die in den aanvang der komende eeuw zullen uitbreken, zal het Duitsche rijk in de eerste plaats te lijden hebben. Vooral het jaar 1913 / 14 / zal een gewichtig oorlogsjaar voor Duitschland worden. De zienster ziet in een visioen: vreemde troepen voor Berlijn. De straten der stad bieden een aanblik van groote wanorde en verwoesting; de zegenzuil ingestort en staat nog slechts voor de helft; in de straten brandt geen licht. Doch een glansperiode zal wederkeeren; de zoon van den tegenwoordigen Keizer zal men de ‘Leeuw’ noemen en op den langen duur zal een groot rijk, machtiger dan nu, ontstaan.

IIe De Slavische volken zullen in niet te verwijderde toekomst een kolossale macht verkrijgen. - Oostenrijk zal van zijn hoog standpunt afdalen.

IIIe Frankrijk krijgt een Koning, welke echter weder verjaagd wordt.

IVe De Oostelijke Middelandsche zeelanden ondergaan ten gevolge van oorlogen, aardbevingen, verzakkingen en pest uitgestrekte verwoestingen.

Ve De geestelijke wereldhervormer, wiens geboorte ongeveer 1900 zal plaats hebben, zal van Duitsche ouders afstammen.

Tolstoy zegt in zijn toekomst-visioen dat het een Mongoolsche slaaf is en dat tot zijn komst in 1925, Europa zal beheerscht worden door een tweede Napoleon, die omstreeks 1915 zal optreden; een man van geringe militaire ontwikkeling, schrijver en journalist, uit het Noorden afkomstig.

Een somnambule uit Parijs - madame de Thèbes - had dergelijke visioenen als de Berlijnsche; in haar almanak voor 1914 en '15, o.a. het volgende:

Polen, lacht de toekomst toe - onze kinderen zullen het formeeren van een geheel nieuwe wereld beleven. -

1914 zal ons de geboorte brengen van een nieuw Europa. Eerst echter moeten de stroomen rood gekleurd zijn van bloed. -

Wij hebben niets te vreezen van de beproevingen van het lot. Frankrijk zal er vernieuwd uit te voorschijn komen.

Alles is onrustbarend in het lot van Duitschland. Het is niet de Adelaar van de overwinning dien de Keizer op zijn helm draagt. De worsteling tegen den Turk zal opnieuw beginnen, want deze moet heengaan, en hij zal heengaan. 1915: In het algemeen in de wereld een jaar van droogte en vulkanische werking. Jaar van woedende golven in

[p. 502]

brandende zeeën. Landen overdekt (overstroomd?) en landen ontdekt. Oorlog eindigt tusschen Maart en Juni, '15.

Hetgeen uit dezen oorlog zal te voorschijn komen is reusachtig en geheel verschillend van hetgeen men denkt. Verrassingen zullen volgen op verrassingen.

Ik zie een Duitschland dat zichzelf verscheurt, Zuid tegen Zuid, Noord tegen Noord, het is de revolutie, de woede tegen de militaire aristocratie en de barbaarscheid van de landjonkers. - Een imitatie van het vroegere Frankrijk van de groote revolutie. Gijzelaars, moordpartijen, vonnissen, schavotten, alles bij elkaar, èn onderwijl is de vijand over de grens getrokken.... maar in elk geval geen Hohenzollern meer.

Oostenrijk valt uiteen. De Slavische elementen zonderen zich af van de Germaansche en deze laatsten sluiten zich aan bij Duitschland, enz. enz.

En ook een ziener in Nederland aanschouwde allerlei schriktooneelen van oorlog en ellende, die ook ons land niet zouden gespaard blijven.

In stemmen uit Hooger Wereld van September j.l. komt o.m. voor: Den 25 Maart schilderde een medium te 's-Gravenhage een op handen zijnde Europeeschen oorlog, die door Rusland zou begonnen worden. Zij spreekt van stapels lijken en veel bittere ellenden. In Rusland zou een revolutie uitbreken, die eindigen zou met het uitroepen van de Republiek. Nederland zoude er in betrokken worden. Zij schilderde dezen oorlog in tal van bijzonderheden.

5 dagen later werd dit visioen door een ander medium bevestigd.

Ook hij sprak van een grooten oorlog, die spoedig zoude uitbreken, door Rusland begonnen worden en alle landen van Europa zoude medesleepen. Hij sprak van millioenen dooden. Ook Nederland zoude er in betrokken worden. Voor Rusland zoude deze oorlog eindigen in een groote omwenteling, waarop volgen zou de uitroeping van de Republiek.

De redacteur schrijft: ‘Merkwaardig is nog, dat in beide voorzeggingen verzekerd werd: dat, na deze groote omwenteling in Europa, betere tijden voor de wereld zullen aanbreken en het licht zal worden.’

‘Hieruit blijkt dan, dat ook in de geestenwereld de naderende bloedige crisis bekend is, ja zelfs de bijzonderheden ervan voorzien worden.’

In het September-nummer van ‘Het Toekomstige Leven’ komen visioenen voor van een clairvoyant in den Haag op 25 Augustus 1914.

1e De Duitschers zullen er niet in slagen Parijs in te nemen.

2e De Duitsche Keizer zal twee zijner zonen verliezen en tevens al zijne koloniën.

3e Het Duitsche rijk valt uit elkander.

4e Enorme legers van gele (gekleurde) soldaten zullen landen in Brest en Marseille.

5e Deze legers zullen de nachtmerrie worden van het Duitsche leger.

6e De Russen, Franschen, Engelschen en Hollanders (sic) komen allemaal in Berlijn. Ook de Belgen trekken met een handjevol soldaten, dat van hun leger is overgebleven, met hun vaandel voorop, door de straten van Berlijn, bij wijze van demonstratie.

7e De Hollanders krijgen een stuk van Westfalen. (sic)

In het volgende nummer van dat tijdschrift komt nog van denzelfden helderziener voor: dat alles is een gevolg van Bismarck's testament, (sic). Hij liet een kaart zien waarop Duitschland, zooals Bismarck het wilde, zoude moeten omvatten: Nederland, België, een stuk van Noord-Frankrijk, het tegenwoordige Duitsche rijk, Denemarken, de Westelijke en Poolsche provinciën van Rusland, Oostenrijk-Hongarije en een deel van het Balkan-Schiereiland.

Anderen wijzen of spreken van een testament van Edward VII, waarin Engeland de wereldheerschappij moet veroveren door Duitschland's handel en industrie te verpletteren.

‘Testamenten, die zeker hoogstwaarschijnlijk niet bestaan.’

‘De eerste zoude een prachtige kern vormen voor een algemeenen statenbond, doch dan zonder Eén hoofd als Keizer?’

‘De vrede zal in Maart 1915 en in Zweden gesloten worden. Daarna komt een algemeene ontwapening.

Over twee jaren zal nog een groote oorlog uitbarsten in het verre Oosten.

Mogelijk worden nog meer voorspellingen aan het licht gebracht.’

Wij zullen deze voorspellingen, met hare verschillen, mogelijkheden en onmogelijkheden niet ontleden. Tot nu toe blijkt niet dat een van allen bewaarheid zal worden, tot in de uiterste gevolgtrekkingen; doch men weet niet wat nog gebeuren kan.

Zijn dergelijke voorspellingen gedachte visioenen van den ziener, beeld gegeven door

[p. 503]

zijn herhaald denken aan politieke mogelijkheden of wenschen? òf ingevingen van geestelijke wezens, die oorzaak en gevolg beter kunnen volgen en bestudeeren dan wij menschen door onze beperkte vermogens kunnen doen en daardoor gevolgtrekkingen maken, die meer waarschijnlijkheid hebben dan wij kunnen nagaan?

Ik wil er alleen op wijzen dat hieruit blijkt dat de oorlog lang voorgevoeld is en men moet wel aannemen: onvermijdelijk was.

In de geestenwereld gevoeld is en van daaruit geleid wordt tot doeleinden die tot hooger ontwikkeling van het geheel moet voeren, en dat ook prof. Struycken meent, zooals ik reeds vroeger heb aangehaald: ‘dat het geweldige proces der menschenontwikkeling voor het grootste deel geleid wordt door krachten, die de mensch in aard en omvang niet kan kennen noch beheerschen.’

Wij moeten dus als vast aannemen dat deze oorlog ontstaan is uit vroegere oorzaken niet alleen; maar dat het oogenblik waarop is bepaald door Hoogere machten, die den loop der dingen op aarde regelen en het juiste tijdstip vaststellen.

Zijn die geestelijke bestuurders dan ook aansprakelijk vooral de gruwelen die onnoodig plaats hebben? Neen, duizendmaal neen!

Ieder individu, elk afzonderlijk mensch is aansprakelijk voor zijn eigen daden, zijn denken en handelen en uitspattingen zooals nu plaats hebben. Het zijn persoonlijke daden, die afhangen van ‘den vrijen wil’ der oorlogvoerenden en van de personen die er bij betrokken zijn, opgewekt door wraakgevoel, haat of welke aandrift ook en voornamelijk bedreven onder den invloed van de bedwelming door het misbruik van alkoholische dranken veroorzaakt. De mensch wordt daardoor tijdelijk ontoerekenbaar voor zijn daden, daar hij daardoor de macht over zijn wil heeft verloren. Wij kunnen nagaan dat vele gruwelen, verwoestingen, misdaden en schendingen juist hierdoor en onder dezen invloed zijn gepleegd; daden waarover men later innig berouw betoont en zooveel mogelijk tracht te vergoelijken.

(Wordt vervolgd).