II. Stemmen uit Z. Afrika.
Onlangs wees ik op het laffe geknoei van een generaal Botha in Transvaal, die heel zijn verleden in het aangezicht sloeg, om, als een ware verrader, te worden Engeland's handlanger. Met groote vreugde lees ik daarom hoe ‘een Afrikaander’ schrijft; aan de N.R. Ct.:
DE OPSTAND IN ZUID-AFRIKA.
Waar Beyers en De Wet gefaald hebben met het geweer, zal Hertzog met zijn trouwe aanhangers, onder wie het allergrootste gedeelte van Jong Zuid-Afrika, de hoop des vaderlands, den strijd aanvaarden langs constitutioneelen weg; Hertzog, die op 'n eere-maaltijd, hem in het jaar 1911 door de jonge Afrikaners aangeboden te Pretoria, zei: ‘Met de toekomst verzekerd, is alles gewonnen; met de toekomst verzekerd, is alles op 't spel. Door u, de jonge Afrikaners, blijft de toekomst verzekerd.’ Ze zullen hem niet temmen, den Afrikaanschen leeuw!
En Botha? Ja, hij beweert, dat, nu de rebellie geëindigd is, ‘zijn de verschiliende deelen der bevolking vereenigd gelijk nooit tevoren’. Onze offers in bloed en geld zijn aanzienlijk, maar ik geloof, dat ze niet buiten verhouding staan tot de groote resultaten die alreeds zijn verkregen of die in de toekomst voor Zuid-Afrika te wachten zijn.’ Twaalf jaar geleden moesten de republieken hun onafhankelijkheid opofferen ter wille van Engeland's heerschappij in Zuid-Afrika. En nu? Nu moesten de Boeren, volgens Botha, om hun loyaliteit aan Engeland tetoonen, Duitsch Zuid-West aanvallen, en wee hem, die tegenstand biedt, hij wordt verpletterd! Inderdaad, onze offers zijn aanzienlijk - mannen als De Wet en Beyers waren de trots van ons volk, en De la Rey was klaarblijkelijk ook tegen de politiek van Botha. Ze zijn zoovele offers, direct of indirect, die wij hebben moeten brengen om Engeland een goeden dienst te bewijzen.
En de resultaten waarvan Botha spreekt? Hij is nogal optimistisch! Maar de velen die in de gevangenissen zitten, omdat zij zich tegen de Regeering durfden uitspreken? Zullen zij de eenheid bevorderen als zij weer vrij zijn? Zullen de Hertzog-mannen Botha huldigen als den held der helden? Zullen de gevangen genomen rebellen op hun knieën vallen en om vergiffenis smeeken? Ik geloof het niet. Het is ondenkbaar. De strijd zal voortwoeden, de verbittering zal scherper dan ooit zijn, en de vereenigde Zuid-Afrikaansche bevolking blijft een herschenschim, want het zal beteekenen de opslorping van ons volk in alles wat Engelsch is, daar er geen afzonderlijke Britsch Zuid-Afrikaansche nationaliteit bestaat (Stelling van J.H. De Waal, een van de voormannen van Jong Zuid-Afrika en redacteur van de Goede Hoop).
De spatieeringen zijn van mijn hand. Het doet je goed hier te lezen hoe wáár een eerlijk Afrikaander de handelingen beoordeelt van dezen Botha, die tot verrader is geworden van zijn eigen land, die de inpalmers daarvan nederig dient, nu zij hem met goud en eeretitels betalen voor zijn lafheid. In verband daarmede doet het je niet minder goed te lezen wat professor Kernkamp, ten onzent, zegt aangaanden dienzelfden Botha:
Zijn (prof. Kernkamp's) sympathie is echter met den opstandige. ‘Cristiaan De Wet strijdt voor een verloren zaak; maar wij voor ons zouden liever met hem vallen, dan met Botha overwinnen’.
(Vaderland).
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.