Algemeen erkend wordt het volgende artikel. Die Angehörigen der neutralen Staaten sind berechtigt, mit den Angehörigen der Kriegsstaaten während des Krieges wie im Frieden Handel zu treiben.’
Een andere bepaling zegt echter: ‘Die Zufuhr von Kriegskontrebande aber ist kein Friedensgeschäft. Jede Kriegspartei ist berechtigt, die Lieferung und die Zufuhr von Kriegskontrebande zu verhindern, auch wenn dieselbe von Neutralen und auf neutralen Schiffen besorgt wird.’
Deze twee artikelen maken de zaak zoo eenvoudig mogelijk. Er rest slechts de vraag wat men onder oorlogskontrabande te verstaan heeft. Ook dit is bij de verschillende verdragen vastgesteld. ‘Als Kriegskontrebande sind zu betrachten diejenigen Sachen, welche einer Kriegspartei zum Behuf und zur Unterstützung der Kriegsführung als Kriegsmittel und Kriegsausrüstung zugeführt werden.’
Terwijl deze bepaling reeds geen strijd toelaat, heeft het Instituut voor Volkenrecht te Zürich zich nog speciaal met dit onderwerp bezig gehouden en in 1877 bepaald dat in beslag genomen worden ‘diejenigen Gegenstände, welchen für den Krieg bestimmt oder zu unmittelbare Verwendung im Kriege geeignet sind. De oorlogvoerende mogendheden ‘sollen bei Beginn des Krieges zum voraus die Gegenstände bezeichnen, welchen sie dahin rechnen.’
Over deze zaak zijn mannen als Bluntschli, Rolin-Jacquemyns, Wheaton, Phillimore, Dudley-Field, Heffter, Calvo en vele anderen het eens, en terecht zegt Bluntschli, dat indien mannen van dergelijke beteekenis op het gebied van het Volkenrecht het eens zijn over een punt, dat punt beschouwd mag worden als een der artikelen van het Moderne Volkenrecht.
Over het begrip kontrabande is ook ieder het eens. In verschillende staatsverdragen toch wordt met name genoemd wat daaronder te verstaan is. En daarbij is nog bepaald dat de toevoer van alle stoffen ‘welche auch dem friedlichen Gebrauche zudienen, wie insbesondere Kleidungstücken, Geldsummen’ geoorloofd is, tenzij dit bij speciale verdragen anders geregeld is.
Op dit gebied echter, het gebied der zoogenaamde relatieve kontrabande, loopen de meeningen uiteen, al naar het belang dat de betreffende mogendheid heeft bij de uitlegging van dat begrip.
Zoo zegt een der artikelen van het Moderne Volkenrecht: ‘Es ist wider die gute Sitte, die Zufuhr von Lebensmitteln als Kriegskontrebande zu behandeln, wenn gleich dieselben zur Ernährung des feindlichen Heeres dient’.
Engeland heeft zich steeds tegen dit artikel verzet. Zoo heeft het o.a. gedurende de Revolutie-oorlogen met Frankrijk getracht de korenhandel met Frankrijk te verhinderen. De neutralen van toen hebben daarin niet berust en Engeland moest toegeven. Wel huldigt Engeland op het oogenblik nog de opvatting van Vattel en Hautefeuille, dat in dergelijke gevallen wel de kontrabande en niet het vervoerende schip gekonfisceerd wordt, maar eigenlijk is Engeland van de meening dat het ook daartoe recht heeft.
Maar nog sterker wordt het aanhouden van levensmiddelen, indien die gestuurd worden naar een neutrale staat. Uitdrukkelijk toch wordt bepaald: ‘Der Kriegsstaat darf sich keineswegs solcher Schiffe und Waren bemächtigen, welche zwar für die Kriegsführung brauchbar sind, aber nicht dem Feinde, sondern einem neutralen Lande zugeführt wird’. Natuurlijk moet hierbij de uitzondering gemaakt worden, dat artikelen niet naar de neutrale staat gezonden worden met directe geheime bestemming naar den vijand. Een dergelijk geval kwam voor met een Engelsche bark, de Springbok, die door de Amerikanen gekonfisceerd werd gedurende den Burgeroorlog.
Uit het oogpunt van het geschreven volkenrecht is dus de aanhouding en het opbrengen van onze schepen door Engelsche en Fransche kruìsers onwettig. Het daaruit konfiskeeren van een gedeelte der lading is dit nog meer, ondanks het feit dat die lading door Engeland betaald wordt. In oude tijden, in den tijd van de Ruyter, zouden wij onze schepen doen vergezellen door oorlogsschepen. Het Volkenrecht zegt toch, dat de Neutralen daartoe recht hebben. Wanneer de neutrale staat de koopvaardijschepen laat vergezellen door oorlogsschepen en door den kommandant van een oorlogsschip de verzekering wordt gegeven ‘dass die begleiteten Schiffe keine Kontrabande enthalten, so darf keine weitere Durchsuchung vorgenommen werden’. Engeland zou zich met die verklaring echter niet tevreden stellen daar het een andere opvatting heeft omtrent kontrabande als de in de verdragen geschrevene. Daarom is het zeer wijs gezien, dat wij ons onderwerpen en aan het onderzoek en aan het van boord nemen van