nacht, eenig licht over de donkere aarde en de woedende kokende zee van smart en jammer en ellende en nameloos wee. Alsof ik licht zie, steeds meer, over de met gewonden en dooden overdekte slachtvelden, en of ik Hem zie met zijn millioenen engelen, die zich neerbuigen over al die droeven en verlatenen, slachtoffers van geestelijke blindheid.
Is het een visioen? Maar ik zie hem, o ik zie hem zoo duidelijk, en zijn oogen stralen van goedheid en deernis; hij zal hen genezen, hen redden, al die kranken naar lichaam en ziel, al die gebrokenen van hart.
En hij breidt de armen uit, die sterke, trouwe armen, waarin hij al die dwalende, verkleumde, vereenzaamde menschenzielen uit den kouden, donkeren nacht der aarde wil dragen naar het licht.
En ik hoor de stem, de vriendelijke stem, vol mededoogen en ontferming en onbegrensde liefde: ‘Komt herwaarts tot mij, gij allen, die vermoeid zijt en beladen en ik zal u rust geven, rust voor uw ziel.
O het klinkt als een liefkoozing, als een ontwaken uit een boozen droom, als een belofte van betere dingen, die komen zullen. Het klinkt als een gebed, een stil, héél stil opleven van hoop, waarin alle dissonanten zich oplossen in eeuwige harmonie.
‘Komt herwaarts tot mij’, en.... over eenige dagen is het Kerstmis, het geboortefeest van den Vredevorst.... we zullen komen.
We zullen luisteren naar zijn woorden, die het edelste wekken dat sluimert in de menschenziel.
Juist nu, o dat voelen we allen, hebben we er meer behoefte aan dan anders, want het water der smart is buiten zijn oevers getreden en heeft groote verwoestingen aangericht in het menschenhart.
We zullen luisteren, en beter dan ooit begrijpen de woorden, die eenmaal ruischten over de heuvelen van Galilea's meer. Wij zullen luisteren ademloos, met heilig verlangen, om te begrijpen, waarom hij gekomen is, en het zal wederom stil worden in onze ziel.
Jezus' woorden, beschenen door het licht, dat het spiritualisme ons schenkt, zullen ons moed geven opnieuw voor den strijd des levens.
‘Meent niet, dat ik gekomen ben, om vrede te brengen op aarde, ik ben niet gekomen, om vrede te brengen, maar het zwaard’. Matth. 10:34.
‘Die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan’. Matth 26:52.
‘De Zoon des menschen is gekomen om het verlorene te behouden’. Matth. 18:12.
‘Gij zult niet dooden’. Matth. 19:18.
‘Zalig zijn de vredestichters want zij zullen Gods kinderen genaamd worden’. Matth. 5:9.
‘Gij kunt niet God dienen en den Mammon’. Matth. 6:24.
‘Dit gebied ik u, dat gij elkander liefhebt. Joh. 15:17.
‘Ik zal u geen weezen laten, want ik leef en gij zult leven’. Joh. 15:19.
‘Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’. Luc. 23:34.
‘Vrede laat ik u, mijn vrede geef ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef ik hem u’. Joh. 14:27.
‘Indien iemand mijn woorden hoort en niet gelooft ik oordeel hem niet, want ik ben niet gekomen om te oordeelen, maar om zalig te maken’.
Nadat ik in ‘Waanzin’ de woorden had aangehaald: ‘Wie het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan’, vroeg iemand mij of ik wel wist, dat Jezus evengoed had gezegd: ‘ik ben niet gekomen om vrede te brengen op aarde, maar het zwaard’.
Uit die vraag bespeurde ik dat hij, en misschien anderen mèt hem, van meening was, dat deze twee teksten met elkaar in strijd zijn.
Geheel ten onrechte dunkt mij, hoewel het misschien niet terstond in het oog valt, zijn alle teksten, die ik liet voorafgaan in volmaakte onderlinge harmonie.
O, ik weet wel, dat men, zelfs vanaf den kansel, den oorlog, òòk dezen oorlog, heeft willen goed praten met Jezus' woorden: ‘ik ben niet gekomen om vrede te brengen op aarde, maar het zwaard.’
Hoe heeft men het kunnen doen?
Dat onverschillige menschen, die aan niets en niemand geloovende, slechts leven voor zichzelf of beter, slechts voor hun lichaam, zoo iets beweren, kan niemand verbazen, maar menschen die zich ‘christenen’ noemen!
Oorlog is de natuurlijke uitwas van het slecht geleide leven der menschen, de miskenning van dat leven, de ontkenning van het goddelijke in den mensch. Daarom ook moet men zich niet al te zeer verbazen, dat de sociaal-democraten in dezen oorlog zoo jammerlijk fiasco hebben gemaakt.
Het Christendom met zijn: ‘hebt liefde onder elkander,’ en ‘oorlog’ verdragen zich niet te zamen.
Alsof Jezus met ‘het zwaard’ oorlog heeft