De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHenri Dunant, de stichter van het Roode Kruis.Niet alleen is Henri Dunant de stichtervan het Roode Kruis, maar hij is ook de vader van de Conventie van Genève. Het jaar 1914 is geen gepaste tijd om de stichting van vijftig jaar, het gouden feest van het Roode Kruis, feestelijk te herdenken. Maar wel geeft het gelegenheid om in ruime mate de zegenrijke instelling toe te passen en haar liefdevol werk te loven temidden van de ijselijke gruwelen van dezen wereldkrijg. Henri Dunant werd den 8sten Mei 1828 te Genève geboren. Zijn vader Jean Jacques Dunant was een in die stad bekend philantroop, zijn moeder Anne Antoinette Colladin was de zuster van een beroemd man, den ontdekker van het toepassen van saamgedrukte lucht voor 't boren van tunnels (St.-Gothardt-tunnel). Zij stelde veel belang in zijn werk, maar nam nog meer deel aan het menschlievend streven en werken van haar echtgenoot. Reeds op jongen leeftijd was Henri getuige van menschelijk lijden en hierdoor waarschijnlijk werd zijn aandacht gevestigd op het edel voorbeeld van miss Florence Nightingale, de engel van den Krimoorlog (1854), en hij besloot haar werk te vervolgen en zoo mogelijk te voltooien.Ga naar voetnoot1) Toen in 't jaar 1859 de oorlog uitbrak tusschen Italië, gesteund door Frankrijk en Oostenrijk, woonde hij den verschrikkelijken slag bij te Solferino (1859)Ga naar voetnoot2), waar ruim 40,000 man sneuvelden en 80,000 ziek werden tengevolge van de brandende zonnehitte, de overspanning van 't vechten en onvoldoende verzorging. En weinig, zeer weinig vermocht Dunant met eenige geestverwanten en helpers daartegen te doen, maar het vreeselijke tooneel had hem zoozeer aangegrepen, dat hij er een indrukwekkende schildering van kon geven. Zijn geschrift, getiteld: ‘Souvenir de Solferino’, werd weldra in de meeste talen overgezet en heeft duizenden diep ontroerd en geschokt. Sedert stelde Dunant zijn leven en werken, zijn groot vermogen en al zijn krachten in den dienst van de lijders op het slagveld. Ten einde de gewonden in den slag te kunnen opnemen en verzorgen, moesten de strijdende partijen zijn overeengekomen de gewonden te neutraliseeren en was het noodig reeds in vredestijd vereenigingen te stichten voor het verleenen van vrijwillige hulp aan de gekwetsten in oorlogstijd. 't Eerst werd zulk een vereeniging opgericht in zijn geboorteplaats Genève en Napoleon III steunde het werk van Dunant, die met brieven en bezoeken aan alle hoven van Europa zijn plannen toelichtte en er sym- | |
[pagina 313]
| |
pathie voor wist te winnen. Op een internationale vergadering van geneesheeren te Berlijn werd het besproken door den lijfarts van onzen Koning Willem III, dr. Basting, die het warm aanbeval. Het Comité van Genève belegde den 16-en October 1863 in deze stad een internationale conferentie, waar 14 Staten zich lieten vertegenwoordigen en bijna zonder eenig debat de voorstellen van hulp aan in den slag gewonden onveranderd werden aangenomen. Nu bereidde Dunant een tweede congres te Genève voor, dat den 8-en Augustus 1864 begon, maar op aanstichting van Napoleon III nam de Zwitsersche Bondsraad de leiding in handen en verzond de uitnoodigingen aan de verschillende staten. Zoodoende kreeg dit congres een meer officieel karakter. Op dit congres werd de zoogenaamde Conventie van Genève gesloten, den 22-sten Augustus 1864. Er werd een oorkonde vastgesteld in 10 artikelen en door de vertegenwoordigers der verschillende staten onderteekend. Overeenkomstig het plan van Dunant werd de hulp aan en de verpleging van gewonden geïnternationaliseerd door het Roode Kruis, terwijl de in 't vorige jaar gesloten voorloopige overeenkomst nu in de Conventie van Genève een vasten vorm aannam, waarbij de in den oorlog gewonden, dus ook de ambulances, en gevangengenomenen neutraal werden verklaard. Dunant had zijn doel bereikt. Vorsten schonken hem ridderorden, de zaak, Dunant's werk, was officieel geworden en - de stichter trad op den achtergrond. Men vergat hem. Maar als weer de oorlog woedde, gedacht men den edelen menschenvriend. Na den krijg tusschen Pruisen en Oostenrijk werd hij in 1866 gehuldigd te Berlijn. In 't jaar 1870 wist hij van de strijdende partijen verlof te krijgen om gedurende het beleg van Parijs vrouwen, kinderen, grijsaards en zieken te brengen naar nabijgelegen steden en dorpen, die ‘neutraal’ waren verklaard. Hij was echter al te vredelievend, naar 't schijnt, in de oogen der Franschen: men vertrouwde zijn liefdewerk niet. Zoo iets internationaals leek verdacht. En menigmaal was men op het punt hem als spion gevangen te nemen en te fusileeren. Later vernam men dat hij in Engeland verblijf hield. En daarna hoorde men lange jaren niets meer van hem, tot hij in zijn vaderland werd aangetroffen ten prooi aan de diepste ellende. Dr. Altherr werd geroepen bij een zieken grijsaard te Heiden aan 't meer van Constanz en hij herkende in den bedlegerigen oude... Henri Dunant, die zijn rijkdom en zijn gezondheid ten offer had gebracht in dienst der menschheid en die door de menschheid was vergeten. Door zorgvuldige en liefderijke verpleging herstelde Dunant en toen de wereld uit Zwitserland vernam, wat er geworden was van den edelen stichter van het Roode Kruis, wilde zij goedmaken wat zij zoo ondankbaar had nagelaten. Hem werd door de Keizerin-Weduwe van Rusland levenslang een jaargeld geschonken en in 1901 kreeg hij, tegelijk met Frédéric PassyGa naar voetnoot1), den Nobelprijs. Toch kon deze lafenis den verzwakte de vroegere veerkracht niet teruggeven. Dunant was oud geworden. Hij bleef wonen te Heiden en bracht er rustig zijn laatste levensjaren door. Den 30-sten October 1910 overleed deze edele geest, die verdraagzaamheid, vrede en liefde plantte temidden van den haat en den nijd van den menschenmoord.Ga naar voetnoot2) C. GROUSTRA. | |
[pagina 314]
| |
‘In dit boek vertelt een wandelaar vluchtig van wat hij alzoo heeft ondervonden en wat hem door het hoofd is gegaan bij uitstapjes langs en over de Zuiderzee. Als je alles goed zou vertellen van al die aardige steden, al de mooie landschappen, en van alles wat er in den zomer en in den winter langs die stranden leeft, dan waren daar wel tien albums voor noodig, dat zou om zoo te zeggen ‘une mer à boire’ worden. We hebben ons echter beperkt en als ge nu zelf de zee gaat bevaren en haar oevers betoeren, dan kunt ge 't genoegen hebben, nog weer veel nieuws er bij te ontdekken Wenckebach en Voerman hebben al weer twee derden van de plaatjes geteekend, de overige zijn gemaakt door een schilder, die zijn woonplaats niet ver van 't Zuiderzeestrand heeft, de Heer Eduard Koning, te Nunspeet. Ga nu de Zuiderzee zien, eer het te laat is. Want lang zal 't niet duren, of groene polders vervangen de kabbelende golfjes. Hoe dat in zijn werk zal gaan, en wat het te beduiden heeft, vertelt een man van zaken in een afzonderlijk hoofdstukje.’ Hoe boeiend en prettig weet Thijsse van zijn tochten te vertellen. Hij leert daarbij zijn lezers zoo veel, zonder ook maar een oogenblik ‘droog’ te worden of te vervallen in den stijl van schoolboeken. Lees eens het hoofdstuk Zeevaart. Hoe echt frisch en levendig is dat geschreven. Dat is lectuur die in den smaak van onze Hollandsche jongens valt! Wat de plaatjes betreft zal het u opvallen, dat deze, in verband met den tekst, nu uitsluitend afbeeldingen geven van landschappen, stads- en zeegezichten, aardige hoekjes in oude dorpen en havens. Een groote kaart van de Zuiderzee en de kleinere van de droogleggingsplannen verhoogen nog de waarde van het boek. Wenckebach maakte ook ditmaal weer de penteekeningen die den tekst versieren. Hoe verdienstelijk deze artist in zwart en wit het Hollandsche stedenschoon en landschap weet weer te geven, bewijst hij hier opnieuw. Van zijn hand is ook het ontwerp voor den stempelband, een Havengezicht te Huizen. Zooals u bekend zal zijn brengt zij deze albums voor den geringen prijs van 50 cents in den handel, terwijl de gekleurde plaatjes gratis bij alle artikelen worden verspreid. Zelfs in deze dagen van algemeene bezuiniging zal men dit bedrag gaarne besteden aan een boekwerkje, waarvan de kinderen, ja feitelijk het geheele gezin, jaren lang genoegen hebben. Men zal dan ook bezwaarlijk tegen het a.s. St. Nicolaasfeest een doelmatiger boekgeschenk kunnen vinden dan een album: Langs de Zuiderzee. |
|