De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVaria.1903-1908/09.Ik kan mij best begrijpen, dat Gerard van Eckeren (pseudoniem) zes jaar noodig heeft gehad om zijn winkeljuffrouw-gedoeGa naar voetnoot1) samen te stellen. Dergelijke woord- en zinswending-(verdraaiing is beter) geknutsel vordert tijd. Laat de auteur eens de verzen van Soera Rana lezenGa naar voetnoot2), en dan eens eene bladzijde uit zijn boek, en mij dunkt hij zal volkomen genezen zijn, en zijn lezers niet langer op die wijze plagen! Ik zet het hem om eens een twintig regels te ‘ontleden’, want hij moet toch bedenken, dat de lezer dit ook moet doen onder het lezen, al zij het ook geestelijk. Er wordt gespot, en terecht, met het futurisme in de schilderkunst, en nog meer met een overbrengen van die knutselarij in de literatuur, maar de schrijfwijze van van Eckeren heeft er al heel veel van. Hij schijnt de voorlooper ervan te zijn. Het verwondert mij nog, dat de titel ook al niet zijn zinverdraaiings-systeem weêrgeeft; zoo iets van ‘juffrouw-in-den-winkel-roman.’ Ik noem 't eenvoudig krom praten. Met graagte lees ik Gerard van Eckeren in zijn ‘Gulden Winckel’, maar zijn roman-proza is voor mij de massa glasgruisjes uit een kaleidoskoop, die in ruste is. Over den inhoud zwijg ik. Het winkeljuffrouwen-wereldje, waarin de auteur thuis is als misschien geen ander, ken ik slechts van buiten af, maar toch zou ik willen vragen of die dames, onder wie een papa-zegster, in een café gaan en.... biljarten? Ik begrijp dat er onder die meisjes velen zijn die ‘uitgaan’, ‘meer dan uitgaan’ en ook niet uitgaan, en ook dat een ‘zeepzolder’Ga naar voetnoot1) als danscursus gefrequenteerd wordt, maar het biljarten zal wel meer in des auteurs brein gespookt hebben, omdat dat wel door dames der hautevolée geschiedt. Schrijve hij eens een boek in goed Nederlandsch! A.J. SERVAAS VAN ROOIJEN. |
|