De Hollandsche Lelie. Jaargang 28(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 309] [p. 309] Zoo zijn er. O, daar zijn priesters, die het volk verachten, Laatdunkend zien zij op de schare neer; Zij wanen toch alleen zich zelven heilig, En goed, en welgevallig voor den Heer. O, daar zijn priesters, die den eenvoud preeken, Terwijl het vuur der hoogmoed hen verteert, Zij hebben gestudeerd, maar nooit begrepen, 't Eenvoudig woord, dat 't Evangelie leert. O, priesterschaar! Gij wilt de menschen leiden? Gij - zelf zoo blind en doof? Gij - zelf zoo zwak? Straks slaat des levens storm Uw waan te pletter, En blijft van al Uw glans... een hulp'loos wrak. Hoe lang nog zult gij Jezus' woord verdraaien Om eigen grootheid, aardsche macht en eer; En ied'ren mensch de zaligheid ontzeggen, Die niet gelooft in Uw ‘onfeilbare’ leer? O, God! Laat toch de Waarheid zegepralen, Bescherm ons, Vader, voor die vuige schaar, Die in Uw naam vervloekt, ons, Uwe kind'ren, Wier lage geest ontheiligt 't Hoogaltaar. C.M.V. Vorige Volgende