De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAsyl-Varia.'s-Gravenhage, 17 November 1914, Groothertoginnelaan No. 160.
Beste Freule!
Verleden jaar was er in 't asylbestuur hoog noodig eene dierenvriendin, om toezicht over de in 't asyl gebrachte jonge hondjes te houden. 't Bestuur stelde ‘op instigatie van den Voorzitter Jhr. L.J. Quarles van Uffort’ tot candidaat: Mevrouw de weduwe G. IJssel de Schepper geb. A.E. Vernède. Déze is tòen gekozen. Kort daaròp is ze naar Rotterdam vertrokken. Haar naam staat niet ééns meer in 't Haagschen Adresboek en schijnbaar vervult ze tóch nog maar steeds hare op zich genomen taak. 't Is natuurlijk geen ernst geweest haar te engageeren voor toezicht te houden op de jonge hondjes want ze worden nog steeds vermoord. Een bestuurslid van 't asyl, tevens voorzittter van de Nederlandsche Vereeniging tot bescherming van dieren, heeft openlijk op de dieren-asyl-vergadering verklaard: Dat 't dieren-asyl geene dierenbescherming is. Toen dacht ik: Als Mevrouw van Manen, de stichteres van 't asyl voor noodlijdende dieren, had geweten, dat zoo'n inrichting niets met dierenbescherming heeft te maken dan zou ze hare familie wel hebben laten erven in plaats van haar geld voor eene stichting voor noodlijdende dieren (haar ideaal) te laten gebruiken. Ook dacht ik: ‘Wanneer de erfgenamen van Mevrouw van Manen wisten, dat Mevrouws asyl voor noodlijdende dieren buiten dierenbescherming staat, dan zouden dezen 't legaat van Mevrouw gerechtelijk kunnen opvorderen. Op eigen houtje een dieren-hôtel naast Mevrouw van Manen's asyl op te richten, om met meerdere inkomsten de noodlijdende dieren 't zoo best mogelijk te kunnen geven, is van een dierenasyl-bestuur eene grootsche onderneming, maar dan moet dit bestuur aan de noodlijdende dieren de gelegenheid ook geven dáárvan te kunnen profiteeren, door ze niet te vermoorden; óók behoort 't bestuur elkander geene traktementen toe te duwen en geen thee-fonds op de rekening-courant uit te trekken. Wie maar een beetje ziel in zijn lichaam heeft drinkt geene thee op kosten van noodlijdende dieren.
Aan den Heer of Man, dien me mijn tien guldens-quitantie voor mijn asyl-lidmaatschap is komen presenteeren, heb ik gezegd: Dat ik niét aan mijne betaal-verplichting behoef te voldoen, want dat men aan mij de verplichting toch óók niet is nagekomen, me mijn gedrukt biljetje met stemuitnoodiging te zenden. Toen ik dit aan een asyl-lid vertelde kreeg ik tot antwoord: ‘U is er geheel en al in de war mede. Er was ‘toen de man met de quitanties rondging’ nog geen sprake van gedrukte convocatie-biljetjes te hebben moeten ontvangen. Pas geleden is dit wél moeten gebeuren, maar 't asyl heeft geene ‘oproeping’ om te komen stemmen ‘gedaan per gedrukt biljetje, doch wél per kranten-berichtje, dat bijna niet kan zijn gelezen, want van de 618 leden waren er maar slechts 2 dames ter vergadering gekomen,Ga naar voetnoot(1) om de eenzaam- | |
[pagina 308]
| |
heid van de overal leeg staande stoelen te verbreken, zoodat de ‘Grootwaardigheidbekleeders’ om hun mal figuur te redden ‘de dames toen maar zeer galant hebben uitgenoodigd aan hunne bestuurstafel plaats te komen nemen. Een asylverslag of - jaarboekje krijgen we van 't jaar óók al niet.’ 'k Antwoordde: ‘De zoo goed als niet gelezen stem-oproeping zal vermoedelijk zijn geschied op raad van een Intellectus, om 't bestuur niet te laten bloot staan aan ledenoppositie en lesjes van opvoeding. Zóó konden de voorstellen van 't bestuur, waaronder de herbenoeming van Jhr. L.J. Quarles van Uffort was, wel met algemeene stemmen worden aangenomen! Je behoeft er altijd niet ééns Advocaat voor te wezen, om je er op te hebben toegelegd voor geen gat te kunnen worden gevangen.’
Een precies op Bobbie van mijn nichtje gelijkende hond sprong in de Passage tegen me op. Bobbie mag volstrekt niet alleen op straat loopen, zoodat ik plan had hem te gaan thuis brengen; maar jawel. Hij zette het, nog eens naar me omkijkende, op een loopen. Een paar dagen na dien kijk ik toevallig in de krant waarin 't vleesch van mijne dieren verpakt was geweest. 't Was het tweede Avondblad van de Nieuwe Courant van 19 October 1914 en daarin las ik onder de rubriek gevonden voorwerpen, dat er was terug te bekomen een overreden jachthond bij Hooigracht No. 2. 's Anderen daags ben ik er op uitgegaan om te weten te komen of de overreden hond kon wezen mijn Nichtje's Bobbie. Bij Hooigracht No. 2 was géén overreden hond gehuisvest. Dáár vernam ik, (er wonen dierenvrienden), dat ze met genoemden hond alleen maar in betrekking hadden gestaan. Om raad te schaffen had men hun Zondagavond bij dien overreden hond geroepen. Om reden er op de asylvoordeur is te lezen: ‘Voor zwaar gewonde dieren telephoneeren,’ telephoneerden ze naar 't asyl om per fietswagen onmiddellijk een overreden hond op 't Smitswater te komen halen. De vrouw van den Hoofd-oppasser (ze woont eenige huizen vanaf 't asyl), telephoneerde terug, dat, ‘om reden 't Zondag was’ er niemand in 't asyl was. Ze hadden haar daarna gevraagd of de Heer Driessen per telephoon te bereiken zoude wezen. Ze telephoneerde terug: De Heer Barendregt, stalhouder, weet zijn adres. Driessen zal dáár op theevisite zijn geweest, want vandaar telephoneerde hij terug, dat er Zondagavond in 't asyl niemand was die zich met zoo iets zoude kunnen bemoeien. Toen 't bijna middernacht was heeft de eigenaar van de Vieux-Doelen, (de Heer van Santen, die niet kon gelooven, dat 't dierenasyl Zondag-avond à l'abandon kon worden gelaten) ook nog eens om hulp naar 't asyl getelephoneerd, maar ook hij kreeg 't bescheid, dat er Zondagavond niemand was, waardóór de Heer van Santen natuurlijk geheel zal zijn ontgoocheld omtrent de dierenliefde en 't plichtgevoel van een asyl-directeur. Dank zij de goede zorgen van de tot hulp geroepen dierenvrienden is er alles kunnen worden gedaan om 't lijden van 't armen dier te kunnen verzachten en heeft het een door hen geïmproviseerd nest kunnen vinden in de buurt waarin het was overreden en wel in den stal van den Heer Starrenburg, Smitswater No. 5. Een bij den hond ontboden Dierenarts heeft hem door hem eene morphine-inspuiting te hebben gegeven, tijdelijk nog wat rust kunnen bezorgen. Na drie uren 's nachts was hij gelukkig voorgoed uit zijn bitter lijden verlost. Toen de stalhouder Henning, Hugo de Grootstraat 2 en 4, eigenaar van den overleden hond 's anderen daags in 't asyl kwam vragen of Bruno, zijn door hem vermiste hond, dáár ook als zwerver was opgenomen, loog Driessen van niets te weten. Nadat Henning achter de leugen en de waarheid was gekomen was hij erg ontroerd en - dankbaar voor de aan zijn Bruno verleende liefdediensten. De uren, waarop honden niet overreden mogen worden, moesten door 't asylbestuur eigenlijk worden vastgesteld. 't Is wel vreemd dat een bestuur, dat 't niet de moeite waard vindt een offer voor een dier te brengen, zich er tóch wel op heeft willen toeleggen, voor noodlijdende dieren legaten af te bedelen, waarvoor de blanco-formulieren steeds in de jaarboekjes rondgezonden werden. Met vriendschap en gevoelens van hoogachting noem ik me:
LUCIE THORBECKE, geb. VAN CATS DE RAET. |
|