De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOorlog.Ga naar voetnoot*)Als het dan moet, voor de eer van het land,
Als het dan mannenplicht heet,
Te kwetsen, te dooden, zooveel men maar kan,
Verspreidend alom bitter leed.
| |
[pagina 307]
| |
Als vele moeders hun zoons zagen gaan,
Hun man, hun steun, hun ontviel,
Dan komt in het hart van die vrouwen een wrok,
Dan komt in opstand hun ziel!
Zij haten dien oorlog, die alles hun nam,
Zij haten dat veld van eer!
't Laat koud hen ‘wie wint’, want niemand op aard'
Geeft hun, wat hun lief was, ooit weer.
Wànneer zal 't volbracht zijn, 't vernielingswerk?
Wànneer de bloeddorst gestild?
Wànneer komt het eind' van dien vreeselijken strijd,
Dien niemand (zoo 't heet) heeft gewild? -
- - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - - -
En als dan een God dat alles aanschouwt,
Al die smart, al die zielepijn......
O God, grijp dan in, met machtige hand,
En laat het genoeg dan nu zijn!
CORA.
|
|